Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 22: Slot

‘Mara, kom je eten?’

‘Ik kom zo mam, even mijn verhaal afmaken.’

Victor was bang dat hij gearresteerd zou worden. Gelukkig kon tante hem geruststellen. Ze heeft de politie gebeld en gevraagd gelijk langs te komen voor onze verklaringen. Victor heeft alles verteld wat hij wist over Remco en laten zien hoe je een computer van een ander kan overnemen. De agenten waren zwaar onder de indruk. Jongelui als Victor, zeiden ze, waren in de toekomst hard nodig bij de politie. Ze hadden ook nog vragen voor mij en tante. Of we nog iets verdacht hadden opgemerkt. We vertelden van de achtervolging. Dat was dus de politie die de winkel van Bert en wie er allemaal kwamen al een tijdje in het oog hield. Ze hadden tante ook verdacht en haar op het politiebureau uitgenodigd. Ze had toen alles uit kunnen leggen, maar de zaak was die avond in de versnelling geraakt. Het werd te gevaarlijk bij haar huis. Helaas wisten ze niet waar ik was. De hele avond hebben ze voor het huis gepost.

Nadat ze alles in hun boekje opgeschreven hadden, brachten de agenten Victor naar huis. Ze wilden ook nog met zijn moeder en broertje praten. Tante en ik zijn die avond vroeg naar bed gegaan. We waren erg moe. Alleen, slapen kon ik niet. De hele nacht speelde alles opnieuw door mijn hoofd. Vooral het moment dat we met Gert in de kelder zaten en de criminelen begonnen te schieten.Wat als ze Gert hadden geraakt? Wat zou er dan gebeurd zijn, misschien waren Victor en ik er wel niet meer geweest? Ik probeerde er maar aan te denken dat ik morgen papa en mama weer zou zien.

Dat is al weer een paar weken geleden. Ondertussen zitten Remco en zijn maatjes in de gevangenis te wachten op hun proces. Tante is nog steeds de advocaat van Bert. Hij zegt dat hij er spijt van heeft dat hij ons in gevaar heeft gebracht. Tante gelooft hem maar half. ’Hij zou het morgen weer doen Mara, alles voor geld.’ Maar zelfs de meest leugenachtige crimineel heeft recht op een verdediging, vindt ze. En haar hypotheek moet ergens van betaald worden. Ze vertelde dat Bert er maar niet over uit kan, dat er in de villa zoveel flessen dure wijn lagen en hij er niets van wist. Ze zijn meer waard dan die hele drugshandel van hem. De overgrootvader van Estelle en David had de wijn kelder ooit laten bouwen. Niemand wist dat die wijn zoveel waard was geworden. De buren van tante hopen nu de schulden af te kunnen lossen.

En ik? Ik ben blij weer in ons eigen huis te zijn. Lekker op mijn eigen kamer terwijl mijn vader en moeder samen aan het koken zijn. Voorlopig geen avonturen meer voor ons.


Dit was het laatste hoofdstuk. Ik ga het de komende tijd losse eindjes bijwerken, herschrijven en nog eens herschrijven en dan wie weet. Om het verhaal helemaal rond te maken heb ik alvast een proloog geschreven:

Proloog

Ik ben een denkertje. Dat zei de mevrouw van slachtofferhulp. Bij denkertjes blijft alles wat ze meemaken in het hoofd rondtollen Het was daarom goed dat ik alles zou opschrijven, zodat ik weer beter kon slapen. Er is zoveel gebeurd dat ik het niet allemaal meer precies weet. Gelukkig heb ik af en toe wat opgeschreven in mijn dagboek en heb ik de berichtjes op WhatsApp. Het is fijn om weer gewoon thuis te zijn. Ik hoor mijn vader en moeder beneden rommelen in de keuken. Ik ruik het eten al net als op de dag dat mijn avontuur begon.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

 

 

 

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 21: Het laatste woord

‘Het laatste woord is hier nog niet over gezegd.’ Tante Hetty drukt met haar voet haar sigaret uit en schopt hem in de richting van een hoopje andere peuken. Ze kijkt in de richting van de rechercheurs Ab en Gert. Op zoek naar iemand die hier iets tegen in wil brengen. We zitten op het terras bij de villa van de buren. Victor staart naar de punten van zijn sneakers. Hij heeft niets meer gezegd sinds de hele bende criminelen is meegenomen voor verhoor. Gert heeft zijn ogen gesloten. Hij houdt zijn linkerarm voorzichtig vast. De ambulance is al onderweg.

‘Mevrouw Nelemans,’ begint Ab. ‘De rechter commissaris heeft toestemming gegeven voor de hack van uw computer. We hebben overtuigend bewijs dat de communicatie tussen de criminelen vanuit uw huis verliep en de heer Verkerk kwam regelmatig bij u over de vloer.’
‘Ik ben zijn advocaat en de heer Verkerk had zijn gevangenisstraf in die drugszaak uitgezeten. U moet wel heel zeker van uw zaak zijn. Niet alleen mijn computer is gehackt, maar u heeft mij ook nog een nacht vastgehouden. Hierdoor kwam een minderjarige die aan mijn zorg was toevertrouwd in een levensgevaarlijke situatie terecht.’
Die minderjarige dat ben ik. Was ik in levensgevaar? Ik besef ineens dat het ook anders had kunnen aflopen. Ze hadden ons kunnen ontvoeren of nog erger dood kunnen schieten. Een rilling loopt over mijn rug. Gelukkig waren Ab en Gert er op tijd bij. Ik kijk naar Ab. Hij slikt een keer.
‘Het is toch goed afgelopen, tante?’ probeer ik zachtjes.
‘Daar gaat het niet om Mara. Dit had zo niet mogen gebeuren.’
‘Dag Hetty, zo te horen ben je nog niets van je scherpte verloren. Hoe is het met je?’ Een lange man in uniform komt met uitgestoken hand het terras oplopen.
‘Dag Nico, ik was net je mannen de les aan het lezen.’ Ze neemt zijn uitgestoken hand aan. Daarna geeft hij ons ook allebei een hand.
’Van der Molen, commissaris van politie, aangenaam. Jullie zijn heel dapper geweest, heb ik gehoord.’ Hij kijkt van mij naar Victor. Met een glimlach en warme bruine ogen oogt hij vriendelijk. Toch ben ik niet helemaal gerustgesteld. Het uniform met die gouden knopen, maakt hem streng. Ik zit te wachten op een preek over wat we allemaal verkeerd hebben gedaan. Die komt er ook, maar is voor tante Hetty.
‘Ik was volledig op de hoogte van deze operatie, Hetty. Je moet toch toe geven dat het er verdacht uitzag. De heer Verkerk had een nieuwe bron van inkomsten gevonden: XTC. We wisten al enige tijd dat dat in jouw huis of hier in de villa werd gemaakt. Ze hadden jouw computer overgenomen. Daardoor leek het of alles vanuit jouw huis werd geregeld. We hebben vorige week familie De Winter in Spanje opgespoord. Ze waren daar niet helemaal vrijwillig. Vader de Winter had zaakjes gedaan met de heer Verkerk. Daardoor stond bij hem in het krijt. Hij kon zijn schulden aflossen door toe te staan dat er drugs in zijn huis werden gemaakt. Omdat de kinderen mogelijk de boel konden verraden, is het hele gezin naar Spanje vertrokken.’

Het duizelt in mijn hoofd. David en Estelle die wisten dat hun vader drugs maakte en door criminelen naar Spanje zijn gestuurd. Tante die contact had met die criminelen. Ik kijk voorzichtig naar tante Hetty. Ze heeft een diepe frons in haar voorhoofd. In haar hoofd duizelt het ook, denk ik. Haar beste vrienden en buren hebben haar voor de gek gehouden.

‘We gaan nu het lab ontmantelen. De criminelen zijn allemaal opgepakt. Jullie kunnen veilig naar huis. Hou er rekening mee dat we later verklaringen komen opnemen.’

Victor en ik lopen langzaam achter tante aan, de tuin van de buren uit  Als tante haar eigen keuken binnenstapt, geef ik Victor een por en fluister: ‘Waarom ben je de hele tijd zo stil?’

‘Ik heb Remco dat trucje geleerd.’
‘Welk trucje?’
‘Hoe je een computer op afstand kunt overnemen, ik ben medeplichtig.’
‘Maar je wist toch niet wat ze gingen doen?’
‘Misschien moet ik wel naar de gevangenis.’
‘Nee joh, niet als je de politie alles eerlijk vertelt. Kom we vragen het tante, die weet wel raad.’

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 20: Onder schot

We kijken elkaar aan. Politie in de tuin? Dat kan maar één ding betekenen: de criminelen zijn terug. Ik ben bang en boos tegelijk, op mezelf en op Victor. ‘Wat zijn wij ontzettend stom geweest, we hadden gewoon in de keuken moeten blijven.’ Voordat Victor kan antwoorden, klinkt ineens een stem van boven.
‘Wat doen jullie hier?’ Het is Gert. Hij staat in de deuropening van de kelder en kijkt erg boos. ‘Ik dacht dat we afgesproken hadden dat jullie hiernaast zouden blijven? Nu zitten jullie midden in het gevaar.’
Victor wil wat zeggen, maar Gert gebaart dat hij stil moet zijn.
Hij spreekt in zijn portofoon: ’Kleinsma hier, de twee kinderen zijn in de kelder van het huis.’ Hij luistert naar het antwoord. ‘Ja, dat denk ik ook.’ Hij kijkt weer naar ons en antwoordt dan: ‘Oké.’ Terwijl hij zijn portofoon uitzet, komt hij het trapje af.

‘We moeten ons hier verbergen totdat de actie van de collega’s is afgerond. Laten we de boel afsluiten en zo stil mogelijk zijn. Het laatste wat we willen, is gijzelaars worden.’ Met één beweging gooit hij het luik naar de ondergrondse tunnel dicht.

‘Zo, nu moet er iets zwaars op worden gezet. Helpen jullie even mee deze commode te versjouwen?’
Hij bedoelt het oude gammele kastje waarop Victor vanochtend heeft geprobeerd het lichtrooster open te duwen. Zonder te wachten op antwoord, pakt hij het kastje op en legt het op zijn kant. Victor komt als eerste in beweging. Hij trekt het kastje in de richting van het luik. Ik help met trekken totdat het meubel precies boven op het luik ligt.

‘Nu de deur nog.’ Gert knijpt zijn ogen samen als hij naar de kelderdeur kijkt. ‘Dat slot is kapot, we kunnen hem niet afsluiten.’
‘Ik weet wat. We moeten iets onder de klink zetten. Dan krijg je een deur met geen mogelijkheid open’ Dat is Victor, die gelijk begint te rommelen in een bak met hout.
‘Heel goed, jij bent pienter.’ Gert begint ook in de bak te zoeken.
‘Misschien past dit er onder?’ Victor houdt een lat van ongeveer een meter omhoog. Gert pakt de lat van hem aan en probeert hem onder de klink te klemmen. ‘Hij is tekort, kun je een iets langere vinden?’

‘Achter de ketel heb ik skispullen zien staan. Misschien zit er een geschikte stok bij.’ Ze kijken me allebei aan alsof ze me voor het eerst zien. Gert duikt meteen achter de verwarmingsketel. ‘Hier, precies wat we nodig hebben, een verstelbare wandelstok. Mara je bent geniaal.’ Ik voel mijn wangen warm worden, toch nog iets goeds. De stok past na even proberen perfect onder de klink. Het leren handvat van de wandelstok houdt elke beweging tegen.

Hierna zitten we stil te wachten op een seintje dat alles veilig is. Gert op de onderste tree van de trap. Wij op het oude kleed met onze rug tegen de muur. Buiten is het ook stil en dat blijft het een hele tijd. Ik heb dorst en denk aan de veilige keuken van tante waar we net waren. Was ik daar maar in plaats van in deze stomme stoffige kelder, of nog liever: was ik maar met tante op het vliegveld om mijn vader en moeder op te halen. We zouden zwaaien als ze door de douane komen en dan ren ik naar ze toe en papa slaat zijn armen om mij heen. Tante omhelst mijn moeder en we lachen en lachen, totdat er iemand met een bagagewagentje tegen me aanrijdt. Ik kijk verward op. Het is Victor die tegen me aan duwt. Hij zegt niets maar draait met zijn ogen. Ik volg zijn blik in de richting van het luik. Er wordt van onder tegen gebonkt. Gert sluipt in de richting van het luik. In zijn hand heeft hij een pistool. Hij gebaart ons te blijven zitten. Het luik gaat een stukje open. Het kastje glijdt langzaam onze kant op. Er klinkt een knal. Tegelijkertijd laat Gert zich met een sprong vallen boven op het kastje. Het stort in elkaar maar blijft liggen op het luik, net als Gert.

 

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty, Nieuws en politiek

Mijn tante Hetty, deel 19: Een arrestatie

We staan in de studeerkamer van tante uit het raam te kijken. Hier boven kunnen we misschien iets zien van wat de agenten aan het doen zijn. Het raam kijkt uit op het huis van de buren en op een deel van de tuin. Het tuinhuis gaat net schuil achter de heg.

‘Denk je dat ze de tunnel al hebben gevonden?’

‘Ik denk het wel, volgens mij zijn ze al in het huis’ 

‘We zijn vergeten te vertellen dat de deur van de kelder op slot zit.’

‘De beste inbrekers zitten bij de politie, dat weet je toch?’

Ik knijp mijn ogen samen om te zien of ik in het huis iets zie bewegen. ‘Nee, dat weet ik niet.’ 

‘Je hoeft niet zo uit de hoogte te doen hoor, omdat je vader beroemd is.’

Net als ik iets terug wil zeggen, beweegt er iets in de tuin van de buren. Een man komt over het gras aanlopen. Hij kijkt om zich heen. We duiken allebei snel weg, bang dat hij een blik omhoog werpt.

‘Shit, Remco is terug, we moeten die agenten gaan waarschuwen.’

‘Nee Victor, dat is veel te gevaarlijk en ze zullen toch wel een seintje krijgen?’

‘Dat denk ik niet, ze letten alleen op die auto.’

‘Hoezo weet je dat hij niet in die auto zat?’

‘Omdat ie helemaal alleen vanachter kwam aangelopen.’ Victor rent naar de slaapkamer aan de voorkant. Ik loop achter hem aan. Geen auto te zien bij het huis van de buren. We kijken elkaar een seconde lang aan. ‘Ik ga,’ zegt Victor dan, ‘blijf jij maar hier.’

‘Je denkt toch niet dat ik hier alleen ga zitten wachten.’

‘Oké dan, we doen heel voorzichtig.’

Over het gras rennen we naar het gat in de heg. Victor steekt zijn hoofd er doorheen. ‘Snel, Remco is al naar binnen gegaan. Hij kijkt vast niet in de tuin.’ 

We rennen al naar het tuinhuisje, maar mijn hoofd wil terug naar het veilige huis van tante. Binnen staat het luik in de vloer nog open. De tunnel is al bijna vertrouwd terrein. Victor zet de zaklamp op zijn horloge weer aan. Daar zijn de rekken met wijnflessen al. Dan gaat het licht uit. 

‘Batterij leeg, jammer, maar we zijn er bijna Mara. Hier is het trapje naar boven al.’ Victor trekt mij mee naar boven en dan staan we te knipperen in het licht. Er is zo te zien niets veranderd in de kelder, alleen de deur bovenaan de trap staat open. 

‘Zo mooie jongen, dacht je ons te verrassen?’  Het is de stem van Ab die zo te horen alles onder controle heeft.

‘Nee, ik wilde alleen maar de kinderen komen bevrijden.’ Het klinkt bijna huilend.

‘Smoesjes, waarom liep je dan met een vuurwapen. Vooruit, lopen jij.’

Eerst komt Remco voorbij de kelderdeur gelopen. Zijn handen zijn geboeid. Dan volgt Ab die hem in zijn rug vooruit duwt. Gelukkig kijken geen van beiden naar beneden.

‘Zullen we snel terug gaan,’ fluister ik in het oor van Victor. Hij knikt. Net als we om willen draaien, klinkt er een enorme knal buiten. 

‘Politie, staan blijven,’ schreeuwt buiten iemand. De criminelen zijn terug en lopen om het huis.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Tante Hetty, deel 17: Aan de keukentafel

Het stuk pizza bij Victor thuis gisteravond is het laatste dat ik gegeten heb. Dat merk ik nu ik veilig in het huis van tante ben. Ik loop naar de keuken om wat te eten te zoeken. Victor zal ook wel honger . Ik grijp de deur vast als ik een man zie opstaan vanachter de keukentafel. Wat doet die hier in de keuken van tante?
‘Je hoeft niet bang te zijn Mara.”
Hoe kan hij mijn naam weten? Ik bekijk hem van onder naar boven. Hij ziet er niet uit als een crimineel, meer als een leraar van school.
‘Ik ben van de politie.’
Hij houdt een kaart omhoog, maar van zo ver kan ik niet zien wat er op staat.
‘Je tante is veilig op het politiebureau. We zoeken je al de hele nacht.’
Ik durf weer adem te halen.
‘Hier ga maar zitten, dan kun je een beetje bijkomen van de schrik.’
Hij schuift een stoel onder de tafel vandaan. Even later krijg ik een glaasje water en mag ik zijn pasje van dichtbij bestuderen. Gert Kleinsma, rechercheur Holland Midden, 28 mei 1979. Hij kijkt streng op de foto. In het echt is hij meer een vriendelijke beer die nu naast mij komt zitten. Ik mag Gert zeggen.
‘Denk je dat je mij nu kunt vertellen waar je bent geweest vannacht?’ De rechercheur probeert mijn blik te vangen. Zijn ogen staan bezorgd. Ik besluit alles te vertellen, vanaf het moment dat ik met tante boodschappen ging doen. Als ik bij onze ontsnapping uit de tunnel ben aangeland, zie ik achter Gert iets bewegen. De rechercheur volgt mijn blik. Hij wil opstaan van zijn stoel maar Victor is sneller. Met een doffe klap landt een Afrikaans masker op het hoofd van de arme rechercheur. Hij glijdt langzaam van de stoel op de grond. Ik kniel naast hem neer. Gelukkig, hij haalt nog adem. Er zit bloed bij zijn oor. Boos kijk ik naar Victor.
‘Wat heb je nu toch gedaan? Hij is van de politie, sukkel.’
‘Hoe kon ik dat nou weten? Ik wilde je alleen maar redden.’
‘We moeten hulp halen. De man in de auto is ook van de politie. Ze hebben de hele nacht op ons zitten wachten. Tante zit op het politiebureau. Zij hebben haar computer gekraakt. Wat sta je me nu aan te kijken, ga die politieman waarschuwen.’
Gelukkig, dat zet Victor in beweging. Net als hij naar buiten wil lopen, gaat de telefoon. We kijken elkaar vragend aan. ‘Neem hem maar op Mara, anders krijgen we misschien nog meer problemen.’
‘Met Mara Nelemans.’
‘Dag Mara, met mama. Waar waren jullie gisteravond? Ik kon jullie maar niet bereiken. Ik heb goed nieuws. Vanavond vliegen we naar Nederland, is dat niet fijn? Ik ben zo blij, mag ik tante even spreken?’
‘Tante is niet thuis.’
‘Waar is Hetty dan?’
Wat moet ik zeggen zonder mama ongerust te maken? ‘Ze is op kantoor.’
’Op kantoor, het is zaterdag? Wat is er aan de hand Mara?’
‘Niets bijzonders, ze heeft het gewoon druk.’
‘Oké, vertel haar dan dat we om elf uur tien morgenochtend op Schiphol landen. We worden opgehaald. Ik zie je morgen lieverd.’
Ze heeft opgehangen. Victor kijkt me vragend aan.
‘Morgenochtend komen mijn vader en moeder terug uit Kathmandu.’

 

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

 

 

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 15: De tunnel

In het huis is het nog steeds stil maar we hebben geen tijd te verliezen. Hoe kunnen we ontsnappen uit de kelder? Ik denk diep na.
‘Wacht eens, Estelle en David vertelden ooit over een geheime gang naar het tuinhuisje. Dan kon je ongezien bij het zwembad komen. Ze hadden geen idee waarom, maar iemand vond dat vroeger handig. Die gang begint hier vast ergens in de kelder.’
We verkennen elke meter van de kelder. Achterin,  verstopt onder een oud kleed vinden we een luik. Er zit een handvat aan. Victor trekt aan het handvat en het luik gaat in één beweging open. Eronder is een zwart gat dat ruikt naar paddestoelen.
‘Dit moet de gang zijn. Zo kunnen we ontsnappen!’ Ik sta bijna te springen van geluk maar Victor kijkt moeilijk.
‘Het is wel erg donker. Hoe weten we zeker dat hij niet is ingestort?’
‘Hallo, ik loop al de hele tijd achter jou aan, nu moet je maar eens achter mij aanlopen. Ik weet zeker dat dit naar het tuinhuisje gaat. Kijk er is een trapje.’ Als ik in het gat wil stappen, houdt Victor me tegen.
‘Niet zo snel, inspecteur Nelemans, hoe vinden we de opening aan de andere kant? We kunnen niets zien en onze telefoons zijn afgepakt, weet je nog.’
‘Misschien liggen hier ergens lucifers of kaarsen. Dan kunnen we wat aansteken,’ ik kijk de kelder rond.
‘Ja hoor, de twee opgesloten helden vinden heel toevallig een kaars en lucifers. We zitten niet in een film.’
Was het maar een film denk ik en kijk boos naar Victor. Die heeft zo te zien nergens last van. Hij is achter het kastje gedoken. De plek waar zijn horloge is gevallen.
‘Wow, hij is echt shockproof. Kijk, er zit ook een lampje op.’
Hij schijnt in mijn ogen.
‘Hé, er zit een spin in je haar.’
‘Leuk hoor, maar als we het horloge meenemen, kunnen ze toch zien waar we zijn?’
‘Ik zet Zoek mijn iPhone uit, kijk, piece of cake.’

Het horloge schijnt blauwig voor ons uit als we het trapje aflopen en de tunnel in gaan. De wanden zijn van beton. Langs één kant staan stellingen met daarop flessen wijn, wel duizenden, helemaal onder het stof. De tunnel is langer dan ik dacht maar uiteindelijk komen we bij een houten trap. Ook hier is een luik. Streepjes licht vallen op de traptreden
‘Ik hoop maar dat niemand iets op het luik heeft gezet,’ fluister ik.
‘Of dat er iemand zit te wachten op ons, fluistert Victor terug. ’Hier, hou jij even het licht vast.’
Ik kan mijn hart bijna horen bonzen als Victor voorzichtig met zijn handen langs de randen van het luik gaat.
‘Hier zitten de schanieren, schijn eens naar die kant.’
Victor duwt het luik een stukje open.
‘Ik zie niemand, maar wat is dat zwaar. Je moet me helpen duwen.’
We krijgen geen beweging in het luik.
‘Ik tel tot drie en dan met alle kracht duwen.’
Victor telt en bij drie duwen we met alle kracht die we hebben.’
Er klinkt een enorme dreun boven. Van schrik val ik bijna van het trapje.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

 

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 13: Indringers

Eindelijk fietsen we de straat uit.
Het duurde heel lang voordat de moeder van Victor naar bed ging. Toen het helemaal stil was geworden, gaf Victor een seintje. Ik kroop onder het bed vandaan. Mijn linkerbeen sliep. Ik kon er bijna niet meer op staan. Victor deed zijn horloge om en trok een hoody over zijn hoofd aan. Hij gebaarde dat ik er ook één aan moest trekken. Toen ik hem vragend aan keek, vormde hij met zijn mond het woord ‘koud’. Tuurlijk, het is al nacht en niet meer zo warm. Heel zachtjes liepen we de trap af. Victor deed voorzichtig de voordeur open. Snel gingen we naar buiten. Ik deed tantes fiets van het slot, stapte op en reed weg. Op straat sprong Victor achterop.

Na een klein stukje fietsen, zie ik in de verte het huis van tante al. Er brandt geen licht. Een donkere auto staat voor de deur. Ik knijp hard in de remmen. Victor springt net op de tijd van de fiets anders waren we omgevallen. Hij wil protesteren, maar ik doe mijn vinger voor mijn mond.
‘Ssst, daar staat de auto die achter ons aan zat.’
Victor knijpt zijn ogen tot spleetjes. ’Er zit iemand in,’ fluistert hij.
‘Wat doen we nu? Ik durf er niet langs.’
‘Nee, beter van niet. Kunnen we achterom? Misschien is je tante toch thuis en dan kunnen we de politie bellen.’
‘Nee achterom gaat niet, maar ik heb een idee. We kunnen via de tuin van de buren proberen. Die zijn op vakantie.’
We fietsen een zijstraat in. Ze komen we achter het huis van de buren. Hier stappen we af. Victor kijkt naar de tuinmuur. ‘Daar komen we nooit overheen.’
‘Dat hoeft ook niet,’ zeg ik. ‘Verderop is een opening. Daar kunnen we net doorheen.’ Het is even zoeken tussen de struiken, maar dan vinden we de opening in de muur die Estelle en David mij hebben laten zien. We kruipen onder de takken door en staan dan in de tuin van de buren. In het donker ligt het huis er helemaal verlaten bij. Het water in het zwembad maakt af en toe een gorgelend geluid. Verder is het stil, erg stil. Ik voel me niet op mijn gemak.
‘Creepy,’ fluistert Victor. Voorzichtig lopen we langs het zwembad en het kleedhuisje. Ik wijs hem het gat in de heg naar de tuin van tante.

‘Weet je moeder dat je hier bent?’ klinkt een mannenstem. Van schrik blijf ik staan. Als ik om kijk, zie ik dat een man Victor bij zijn schouder heeft gepakt.
‘Laat me los Remco.’ Victor probeert zich los te schudden.
‘Geef eerst antwoord, wat doe je hier?’
‘Wat doe jij hier?’
Remco pakt Victor steviger vast.
‘Niet zo brutaal mannetje.’
Ik heb maar één ding in mijn hoofd, hoe kom ik zo snel mogelijk in het huis van tante? Ik probeer weg te duiken in de heg maar loop recht in de armen van een andere man.
‘Hé juffertje, waar gaan we naar toe?’
De man draait mijn arm op mijn rug. Dat doet gemeen pijn. Tranen springen in mijn ogen, nu komt het niet meer goed. De man duwt me voor zich uit verder de tuin van de buren in. Mijn benen zijn helmaal slap.
‘Wie zijn dit Rem?’
‘Mijn stiefzoon met zijn vriendinnetje.’
‘Shit, dat kunnen we nu niet gebruiken.’
‘We nemen ze mee naar binnen.’

Bij de tuindeuren staat nog een man. Ouder dan de andere twee. Hij heeft iets bekends, maar niet prettig. Hij kijkt langzaam van Victor naar mij, alsof we vieze vliegen zijn.
‘Ha, dus dat zijn de indringers. Goed dat je dat zag jongen. Ze hadden er misschien de politie bij gehaald.’
‘Wat doen we met ze?’
‘We sluiten ze op in de kelder. Morgen zijn we hier klaar. Als de politie ze dan vindt, zitten wij hoog en droog op een palmenstrand.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty deel 12: Naar de politie?

Nadat Victor zijn broertje naar bed heeft gestuurd, kijken we op de computer of we een aanwijzing kunnen vinden waar tante is. Volgens haar agenda had ze vandaag een gewone dag met afspraken op kantoor. Behalve van vier tot vijf uur, daar staat:

Politiebureau 

‘Ze had dus gewoon op tijd thuis kunnen zijn. Er moet iets ergs gebeurd zijn.’ Hierna hou ik mijn mond. Ik durf niet verder te denken.
Victor staart naar het scherm. ‘Zo komen we niet verder, ‘ zegt hij na een tijdje. ‘We moeten echt gaan zoeken.’

‘Is het niet beter om naar de politie te gaan? Laatst zijn tante en ik achtervolgd.’

‘Dat vertel je nu pas.’
‘Sorry, ik denk er nu pas weer aan.’
‘Jeetje zeg, hoe kun je daar niet aan denken?’
Ik vertel Victor over de achtervolging nadat we boodschappen hadden gedaan. ‘Tante deed er heel koeltjes over alsof het niets bijzonders was.’
‘Allemachtig en nu ook nog dat hacken. Dit is serieuze shit. Als mijn moeder terug is, sluipen we het huis uit. Kijken of je tante misschien toch gewoon thuis is.
‘Ja, en als dat niet zo is, gaan we naar de politie.’
‘Stil, ik hoor wat.’
Ik hoor het ook, er stopt een auto voor het huis. Victor doet snel het licht uit. We houden onze adem in. Twee portieren gaan open en klappen dicht.
‘Dat is mijn moeder met die slijmbal,’ fluistert Victor. ‘Die mogen niet weten dat jij hier bent, want dan kunnen we niet weg.’

‘Tantes fiets staat in jullie tuin,’ fluister ik verschrikt terug.

‘Ssst, misschien hebben ze niets in de gaten.’

Buiten klinkt een vrouwenstem: ‘Ga je nog mee naar binnen, de jongens slapen al’

‘Nee liefje, vanavond niet, ik moet nog wat regelen.’
‘Zijn je vrienden weer belangrijker dan ik?’
‘Nee, je weet wel beter, maar die leuke etentjes met jou moeten ergens van betaald worden, toch?’

Even horen we niets, dan klinkt het zacht:

‘Misschien dat ik straks nog even kom.’
Er klinkt wat gerommel en het geluid van een sleutel die omgedraaid wordt in een slot.

Ik krijg een por van Victor: ‘Vlug, verstop je onder het bed.’

Ik wring me tussen de rommel onder het bed. De auto rijdt de straat uit. Dan is het stil en hoor ik alleen mijn hart kloppen.

 

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 11: Waar is tante?

Dit is een fragment van mijn nieuwe verhaal. Onder het fragment staat een samenvatting. Wordt vervolgd.

Ik pak de fiets van tante Hetty uit het schuurtje, doe het hek achter mij dicht en fiets de straat uit. Victor woont ergens achter onze school, in een wijk met rijtjeshuizen. Het zijn kleine huizen, met weinig ramen. Het is alsof de huizen zeggen bemoei je met je eigen zaken. Ons huis is ook klein maar lacht je toe. Tegen ons huis wil je gewoon gaan praten. Ik zet de fiets in de voortuin. Dat doet iedereen hier.
‘Ben jij Mara?’ Het jongetje dat de deur open doet kijkt me nieuwsgierig aan.
‘Ja, en hoe heet jij?’ ‘Ludo, net als de engerd uit Goede Tijden, Slechte Tijden.’ Hij rent lachend de trap op. Ik zie verder niemand en loop achter hem aan naar boven.

‘Ik ben hier, Mara,’ klinkt het vanachter een deur rechts. Ik duw hem verder open. Victor zit achter een computer in een kamer vol apparatuur. Ludo zit naast hem heen en weer te wippen: ‘Ik ben aan het winnen.’
‘Ludo, ik moet Mara wat laten zien. Ga jij maar even tv kijken beneden. Straks spelen we verder, oké?’
‘Waarom mag ik niet meekijken?’
‘Dit is privé, ja.’
‘Gaan jullie zoenen?’
’Doe niet zo stom, ga nu maar gewoon naar beneden.’
Ik ga naast Victor zitten. Hij rolt met zijn ogen.
‘Naar beneden, zei ik toch,’ roept hij in de richting van de trap.’ Bonzende stappen verdwijnen naar beneden.

Ik kijk de donkere kamer rond. De gordijnen zijn dicht. Onder het raam staat een bed bezaaid met kleding. Daar bovenop liggen twee platte dozen met de deksel open. Er liggen resten pizza in. Ik voel ineens dat ik honger heb. Victor volgt mijn blik.
’Neem maar, als je trek hebt.’
Ik zoek een stuk uit met salami. Dat vind ik het lekkerst.
’Waar komt Victor vandaan?’ vraag ik als ik een eerste hap heb genomen.
Hij kijkt me niet begrijpend aan.
‘Je naam?’ en ik neem nog een hap.
‘Mijn moeder kijkt teveel tv. Ken je Flikken Maastricht?’
Ik knik.
‘Daar zit zo’n sneu type in. Vroeger had ie een quiz. Lucky Letters, ken je dat?’
Ik schud mijn hoofd.
‘Maakt niet uit, ze valt gewoon op sneue types. Kom, ik zal je laten zien wat ik heb gevonden. Kijk, ze hebben in deze map zitten neuzen.’
‘Hoe kan je dat zien?’
‘Door het spoor dat ze hebben achtergelaten.’
‘Nee, dat bedoel ik niet. Hoe kan het dat je in de computer van tante kunt kijken?’
Victor laat zijn handen boven de computer hangen.
‘Ik ken het wachtwoord toch.’
‘Jij bent echt erg. Ik heb gezegd dat je op moest houden.’
‘Ja, ik weet het, sorry. Maar jij komt meteen als ik bel.’
‘Oké, jij wint, laat maar zien.’
Kijk, hier zie je wat ze hebben geopend. Het gaat over drugshandel. Je tante was de advocaat van ene Bert Verkerk.’
‘Dat is Bert van de delicatesse zaak. Zo, dat wist ik niet. Ik heb wel gehoord dat hij in de gevangenis heeft gezeten.’
‘Het zijn verslagen van gesprekken. Het gaat ook over twee andere mannen, een broer en een neef. En weet je hoe dat sneue type van mijn moeder heet?’
‘Remco?’
‘Ja precies, Remco. Remco Verkerk, hij is de neef van Bert Verkerk.’
‘Maar waarom is dat zo belangrijk en wat heeft tante daar nù mee te maken?’
‘Dat zou ik ook wel willen weten.’
Een tijdje weten we niets te zeggen. Victor houdt me een doos pizza voor. Ik schud mijn hoofd.
‘Tante was daar straks nog niet thuis. Ik maak me zorgen.’
Ik pak gelijk mijn telefoon om te bellen. Ze neemt nog steeds niet op.

Samenvatting: Het is zomer. Ik ga logeren bij tante Hetty. Mijn moeder moet namelijk naar Katmandoe. Daar ligt mijn vader in het ziekenhuis nadat hij gered is op de Lhotse een bergtop naast de Mount Everest. Mijn vader is alpinist. Ik kan niet mee want ik zit in de laatste schoolweken voor de zomervakantie.
Tante Hetty is advocaat en eigenlijk is ze de tante van mijn moeder. Ze is niet getrouwd, rookt en drinkt als een ketter. Mijn moeder blijft maar weg en de schoolvakantie begint.
Ik verveel me. Ik staar in het scherm van de computer en het lijkt me uit te nodigen. Een jongen verschijnt in beeld en nodigt me uit de virtuele wereld in te stappen. Ik wil dat helemaal niet totdat blijkt dat tante Hetty in gevaar is. Iemand uit de onderwereld heeft het op haar gemunt. Ik stap toch de virtuele wereld en samen met de jongen, die Victor heet, ontmasker ik de misdadigers.