Het blijft het stil boven.
‘Ik denk dat er alleen maar iets is omgevallen. Zullen we het nog een keer proberen?’
Ik knik. Samen duwen we nog een keer tegen het luik. Boven ons hoofd begint iets te schuiven. Victor wringt zich door de opening. Het luik valt met een klap achter hem dicht. Nu zit ik alleen in het donker. Gespannen luister ik naar wat er boven mijn hoofd gebeurt. Voetstappen en geschuif. Dan ineens klapt het luik open en kijk ik in het grijnzende gezicht van Victor.
‘Het waren alleen maar stoelen die op het luik stonden.’
Ik bekijk de ruimte waarin we zijn beland. Het lijkt wel een café, er is een bar met krukken. Voor de rest staat het vol met tuinstoelen en tafels.
Voor de ramen zitten luiken. Toch kunnen we genoeg zien. Dat komt omdat het raampje boven de deur niet afgedekt is. Na het donker in de tunnel geeft dat een zee aan licht.
Victor kijkt keurend om zich heen.
‘Je kunt hier chille feesten geven.’
‘Ik heb altijd gedacht dat het een gewoon tuinhuisje was met gereedschap en zo.’
Ik trek aan de klink van de deur. Op slot, natuurlijk.
‘Hoe komen we hier uit?’
‘Kunnen ze vanuit het huis het tuinhuisje zien?’
‘Ja, maar het staat bijna bij het gat in de heg naar de tuin van tante. Hier, ik zal het even tekenen.’
Op één van de tafels, in het stof, teken ik de plattegrond van de tuin van de buren. Bierviltjes leg ik neer op de plek van het huis, van de garage, het zwembad en het tuinhuisje.
‘De deur is aan deze kant,’ wijs ik met mijn vinger.
‘Als we naar buiten stappen kunnen ze ons dus zien.’
‘Ja, maar hier staan struiken en daarachter ben je al bij de heg.’
‘Hmm, ik denk dat dan het slimste is dat jij als eerste gaat. Jij weet de weg. Als de criminelen deze kant uitkomen kan ik ze afleiden.’
‘Alleen moet dan wel die deur open.’
‘Heb jij een ijzerdraadje of zo?’
‘Nee, wel een paperclip aan mijn sleutels.’
‘Een paperclip? Nog beter.’
Victor buigt de paperclip om tot een soort hendeltje, alsof hij nooit iets anders heeft gedaan. Het hendeltje verdwijnt in het slot. Victor draait er voorzichtig aan. Het slot geeft mee.
‘Je hoeft niet zo te kijken, ik ben gewoon vaak mijn sleutel kwijt.’
Ik krijg een warm hoofd. ‘Ik dacht helemaal niets.’
‘Zo meteen doe ik de deur op een kier en dan ren jij naar het huis van je tante. Ik wacht een minuutje en dan kom ik ook.’
Oké, doe je voorzichtig?’
‘Ja, jij ook?’
Zodra ik buiten ben, ren ik naar de heg. Daar achter is het veilig. In de tuin van tante loop ik in elkaar gedoken langs de heg in de richting van de tuindeuren. Zo ben ik niet zichtbaar vanuit het huis van de buren. Snel schiet ik het terras op. Ik krijg de sleutel bijna niet in het slot, zo trillen mijn handen. Dan ben ik binnen, veilig. Ik kijk in de richting van de heg of ik Victor al zie verschijnen. Wat duurt dat lang.
Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.
Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.
Een gedachte over “Mijn tante Hetty, deel 16: Ontsnapt”