Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 22: Slot

‘Mara, kom je eten?’

‘Ik kom zo mam, even mijn verhaal afmaken.’

Victor was bang dat hij gearresteerd zou worden. Gelukkig kon tante hem geruststellen. Ze heeft de politie gebeld en gevraagd gelijk langs te komen voor onze verklaringen. Victor heeft alles verteld wat hij wist over Remco en laten zien hoe je een computer van een ander kan overnemen. De agenten waren zwaar onder de indruk. Jongelui als Victor, zeiden ze, waren in de toekomst hard nodig bij de politie. Ze hadden ook nog vragen voor mij en tante. Of we nog iets verdacht hadden opgemerkt. We vertelden van de achtervolging. Dat was dus de politie die de winkel van Bert en wie er allemaal kwamen al een tijdje in het oog hield. Ze hadden tante ook verdacht en haar op het politiebureau uitgenodigd. Ze had toen alles uit kunnen leggen, maar de zaak was die avond in de versnelling geraakt. Het werd te gevaarlijk bij haar huis. Helaas wisten ze niet waar ik was. De hele avond hebben ze voor het huis gepost.

Nadat ze alles in hun boekje opgeschreven hadden, brachten de agenten Victor naar huis. Ze wilden ook nog met zijn moeder en broertje praten. Tante en ik zijn die avond vroeg naar bed gegaan. We waren erg moe. Alleen, slapen kon ik niet. De hele nacht speelde alles opnieuw door mijn hoofd. Vooral het moment dat we met Gert in de kelder zaten en de criminelen begonnen te schieten.Wat als ze Gert hadden geraakt? Wat zou er dan gebeurd zijn, misschien waren Victor en ik er wel niet meer geweest? Ik probeerde er maar aan te denken dat ik morgen papa en mama weer zou zien.

Dat is al weer een paar weken geleden. Ondertussen zitten Remco en zijn maatjes in de gevangenis te wachten op hun proces. Tante is nog steeds de advocaat van Bert. Hij zegt dat hij er spijt van heeft dat hij ons in gevaar heeft gebracht. Tante gelooft hem maar half. ’Hij zou het morgen weer doen Mara, alles voor geld.’ Maar zelfs de meest leugenachtige crimineel heeft recht op een verdediging, vindt ze. En haar hypotheek moet ergens van betaald worden. Ze vertelde dat Bert er maar niet over uit kan, dat er in de villa zoveel flessen dure wijn lagen en hij er niets van wist. Ze zijn meer waard dan die hele drugshandel van hem. De overgrootvader van Estelle en David had de wijn kelder ooit laten bouwen. Niemand wist dat die wijn zoveel waard was geworden. De buren van tante hopen nu de schulden af te kunnen lossen.

En ik? Ik ben blij weer in ons eigen huis te zijn. Lekker op mijn eigen kamer terwijl mijn vader en moeder samen aan het koken zijn. Voorlopig geen avonturen meer voor ons.


Dit was het laatste hoofdstuk. Ik ga het de komende tijd losse eindjes bijwerken, herschrijven en nog eens herschrijven en dan wie weet. Om het verhaal helemaal rond te maken heb ik alvast een proloog geschreven:

Proloog

Ik ben een denkertje. Dat zei de mevrouw van slachtofferhulp. Bij denkertjes blijft alles wat ze meemaken in het hoofd rondtollen Het was daarom goed dat ik alles zou opschrijven, zodat ik weer beter kon slapen. Er is zoveel gebeurd dat ik het niet allemaal meer precies weet. Gelukkig heb ik af en toe wat opgeschreven in mijn dagboek en heb ik de berichtjes op WhatsApp. Het is fijn om weer gewoon thuis te zijn. Ik hoor mijn vader en moeder beneden rommelen in de keuken. Ik ruik het eten al net als op de dag dat mijn avontuur begon.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

 

 

 

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 21: Het laatste woord

‘Het laatste woord is hier nog niet over gezegd.’ Tante Hetty drukt met haar voet haar sigaret uit en schopt hem in de richting van een hoopje andere peuken. Ze kijkt in de richting van de rechercheurs Ab en Gert. Op zoek naar iemand die hier iets tegen in wil brengen. We zitten op het terras bij de villa van de buren. Victor staart naar de punten van zijn sneakers. Hij heeft niets meer gezegd sinds de hele bende criminelen is meegenomen voor verhoor. Gert heeft zijn ogen gesloten. Hij houdt zijn linkerarm voorzichtig vast. De ambulance is al onderweg.

‘Mevrouw Nelemans,’ begint Ab. ‘De rechter commissaris heeft toestemming gegeven voor de hack van uw computer. We hebben overtuigend bewijs dat de communicatie tussen de criminelen vanuit uw huis verliep en de heer Verkerk kwam regelmatig bij u over de vloer.’
‘Ik ben zijn advocaat en de heer Verkerk had zijn gevangenisstraf in die drugszaak uitgezeten. U moet wel heel zeker van uw zaak zijn. Niet alleen mijn computer is gehackt, maar u heeft mij ook nog een nacht vastgehouden. Hierdoor kwam een minderjarige die aan mijn zorg was toevertrouwd in een levensgevaarlijke situatie terecht.’
Die minderjarige dat ben ik. Was ik in levensgevaar? Ik besef ineens dat het ook anders had kunnen aflopen. Ze hadden ons kunnen ontvoeren of nog erger dood kunnen schieten. Een rilling loopt over mijn rug. Gelukkig waren Ab en Gert er op tijd bij. Ik kijk naar Ab. Hij slikt een keer.
‘Het is toch goed afgelopen, tante?’ probeer ik zachtjes.
‘Daar gaat het niet om Mara. Dit had zo niet mogen gebeuren.’
‘Dag Hetty, zo te horen ben je nog niets van je scherpte verloren. Hoe is het met je?’ Een lange man in uniform komt met uitgestoken hand het terras oplopen.
‘Dag Nico, ik was net je mannen de les aan het lezen.’ Ze neemt zijn uitgestoken hand aan. Daarna geeft hij ons ook allebei een hand.
’Van der Molen, commissaris van politie, aangenaam. Jullie zijn heel dapper geweest, heb ik gehoord.’ Hij kijkt van mij naar Victor. Met een glimlach en warme bruine ogen oogt hij vriendelijk. Toch ben ik niet helemaal gerustgesteld. Het uniform met die gouden knopen, maakt hem streng. Ik zit te wachten op een preek over wat we allemaal verkeerd hebben gedaan. Die komt er ook, maar is voor tante Hetty.
‘Ik was volledig op de hoogte van deze operatie, Hetty. Je moet toch toe geven dat het er verdacht uitzag. De heer Verkerk had een nieuwe bron van inkomsten gevonden: XTC. We wisten al enige tijd dat dat in jouw huis of hier in de villa werd gemaakt. Ze hadden jouw computer overgenomen. Daardoor leek het of alles vanuit jouw huis werd geregeld. We hebben vorige week familie De Winter in Spanje opgespoord. Ze waren daar niet helemaal vrijwillig. Vader de Winter had zaakjes gedaan met de heer Verkerk. Daardoor stond bij hem in het krijt. Hij kon zijn schulden aflossen door toe te staan dat er drugs in zijn huis werden gemaakt. Omdat de kinderen mogelijk de boel konden verraden, is het hele gezin naar Spanje vertrokken.’

Het duizelt in mijn hoofd. David en Estelle die wisten dat hun vader drugs maakte en door criminelen naar Spanje zijn gestuurd. Tante die contact had met die criminelen. Ik kijk voorzichtig naar tante Hetty. Ze heeft een diepe frons in haar voorhoofd. In haar hoofd duizelt het ook, denk ik. Haar beste vrienden en buren hebben haar voor de gek gehouden.

‘We gaan nu het lab ontmantelen. De criminelen zijn allemaal opgepakt. Jullie kunnen veilig naar huis. Hou er rekening mee dat we later verklaringen komen opnemen.’

Victor en ik lopen langzaam achter tante aan, de tuin van de buren uit  Als tante haar eigen keuken binnenstapt, geef ik Victor een por en fluister: ‘Waarom ben je de hele tijd zo stil?’

‘Ik heb Remco dat trucje geleerd.’
‘Welk trucje?’
‘Hoe je een computer op afstand kunt overnemen, ik ben medeplichtig.’
‘Maar je wist toch niet wat ze gingen doen?’
‘Misschien moet ik wel naar de gevangenis.’
‘Nee joh, niet als je de politie alles eerlijk vertelt. Kom we vragen het tante, die weet wel raad.’

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 20: Onder schot

We kijken elkaar aan. Politie in de tuin? Dat kan maar één ding betekenen: de criminelen zijn terug. Ik ben bang en boos tegelijk, op mezelf en op Victor. ‘Wat zijn wij ontzettend stom geweest, we hadden gewoon in de keuken moeten blijven.’ Voordat Victor kan antwoorden, klinkt ineens een stem van boven.
‘Wat doen jullie hier?’ Het is Gert. Hij staat in de deuropening van de kelder en kijkt erg boos. ‘Ik dacht dat we afgesproken hadden dat jullie hiernaast zouden blijven? Nu zitten jullie midden in het gevaar.’
Victor wil wat zeggen, maar Gert gebaart dat hij stil moet zijn.
Hij spreekt in zijn portofoon: ’Kleinsma hier, de twee kinderen zijn in de kelder van het huis.’ Hij luistert naar het antwoord. ‘Ja, dat denk ik ook.’ Hij kijkt weer naar ons en antwoordt dan: ‘Oké.’ Terwijl hij zijn portofoon uitzet, komt hij het trapje af.

‘We moeten ons hier verbergen totdat de actie van de collega’s is afgerond. Laten we de boel afsluiten en zo stil mogelijk zijn. Het laatste wat we willen, is gijzelaars worden.’ Met één beweging gooit hij het luik naar de ondergrondse tunnel dicht.

‘Zo, nu moet er iets zwaars op worden gezet. Helpen jullie even mee deze commode te versjouwen?’
Hij bedoelt het oude gammele kastje waarop Victor vanochtend heeft geprobeerd het lichtrooster open te duwen. Zonder te wachten op antwoord, pakt hij het kastje op en legt het op zijn kant. Victor komt als eerste in beweging. Hij trekt het kastje in de richting van het luik. Ik help met trekken totdat het meubel precies boven op het luik ligt.

‘Nu de deur nog.’ Gert knijpt zijn ogen samen als hij naar de kelderdeur kijkt. ‘Dat slot is kapot, we kunnen hem niet afsluiten.’
‘Ik weet wat. We moeten iets onder de klink zetten. Dan krijg je een deur met geen mogelijkheid open’ Dat is Victor, die gelijk begint te rommelen in een bak met hout.
‘Heel goed, jij bent pienter.’ Gert begint ook in de bak te zoeken.
‘Misschien past dit er onder?’ Victor houdt een lat van ongeveer een meter omhoog. Gert pakt de lat van hem aan en probeert hem onder de klink te klemmen. ‘Hij is tekort, kun je een iets langere vinden?’

‘Achter de ketel heb ik skispullen zien staan. Misschien zit er een geschikte stok bij.’ Ze kijken me allebei aan alsof ze me voor het eerst zien. Gert duikt meteen achter de verwarmingsketel. ‘Hier, precies wat we nodig hebben, een verstelbare wandelstok. Mara je bent geniaal.’ Ik voel mijn wangen warm worden, toch nog iets goeds. De stok past na even proberen perfect onder de klink. Het leren handvat van de wandelstok houdt elke beweging tegen.

Hierna zitten we stil te wachten op een seintje dat alles veilig is. Gert op de onderste tree van de trap. Wij op het oude kleed met onze rug tegen de muur. Buiten is het ook stil en dat blijft het een hele tijd. Ik heb dorst en denk aan de veilige keuken van tante waar we net waren. Was ik daar maar in plaats van in deze stomme stoffige kelder, of nog liever: was ik maar met tante op het vliegveld om mijn vader en moeder op te halen. We zouden zwaaien als ze door de douane komen en dan ren ik naar ze toe en papa slaat zijn armen om mij heen. Tante omhelst mijn moeder en we lachen en lachen, totdat er iemand met een bagagewagentje tegen me aanrijdt. Ik kijk verward op. Het is Victor die tegen me aan duwt. Hij zegt niets maar draait met zijn ogen. Ik volg zijn blik in de richting van het luik. Er wordt van onder tegen gebonkt. Gert sluipt in de richting van het luik. In zijn hand heeft hij een pistool. Hij gebaart ons te blijven zitten. Het luik gaat een stukje open. Het kastje glijdt langzaam onze kant op. Er klinkt een knal. Tegelijkertijd laat Gert zich met een sprong vallen boven op het kastje. Het stort in elkaar maar blijft liggen op het luik, net als Gert.

 

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty, Nieuws en politiek

Mijn tante Hetty, deel 19: Een arrestatie

We staan in de studeerkamer van tante uit het raam te kijken. Hier boven kunnen we misschien iets zien van wat de agenten aan het doen zijn. Het raam kijkt uit op het huis van de buren en op een deel van de tuin. Het tuinhuis gaat net schuil achter de heg.

‘Denk je dat ze de tunnel al hebben gevonden?’

‘Ik denk het wel, volgens mij zijn ze al in het huis’ 

‘We zijn vergeten te vertellen dat de deur van de kelder op slot zit.’

‘De beste inbrekers zitten bij de politie, dat weet je toch?’

Ik knijp mijn ogen samen om te zien of ik in het huis iets zie bewegen. ‘Nee, dat weet ik niet.’ 

‘Je hoeft niet zo uit de hoogte te doen hoor, omdat je vader beroemd is.’

Net als ik iets terug wil zeggen, beweegt er iets in de tuin van de buren. Een man komt over het gras aanlopen. Hij kijkt om zich heen. We duiken allebei snel weg, bang dat hij een blik omhoog werpt.

‘Shit, Remco is terug, we moeten die agenten gaan waarschuwen.’

‘Nee Victor, dat is veel te gevaarlijk en ze zullen toch wel een seintje krijgen?’

‘Dat denk ik niet, ze letten alleen op die auto.’

‘Hoezo weet je dat hij niet in die auto zat?’

‘Omdat ie helemaal alleen vanachter kwam aangelopen.’ Victor rent naar de slaapkamer aan de voorkant. Ik loop achter hem aan. Geen auto te zien bij het huis van de buren. We kijken elkaar een seconde lang aan. ‘Ik ga,’ zegt Victor dan, ‘blijf jij maar hier.’

‘Je denkt toch niet dat ik hier alleen ga zitten wachten.’

‘Oké dan, we doen heel voorzichtig.’

Over het gras rennen we naar het gat in de heg. Victor steekt zijn hoofd er doorheen. ‘Snel, Remco is al naar binnen gegaan. Hij kijkt vast niet in de tuin.’ 

We rennen al naar het tuinhuisje, maar mijn hoofd wil terug naar het veilige huis van tante. Binnen staat het luik in de vloer nog open. De tunnel is al bijna vertrouwd terrein. Victor zet de zaklamp op zijn horloge weer aan. Daar zijn de rekken met wijnflessen al. Dan gaat het licht uit. 

‘Batterij leeg, jammer, maar we zijn er bijna Mara. Hier is het trapje naar boven al.’ Victor trekt mij mee naar boven en dan staan we te knipperen in het licht. Er is zo te zien niets veranderd in de kelder, alleen de deur bovenaan de trap staat open. 

‘Zo mooie jongen, dacht je ons te verrassen?’  Het is de stem van Ab die zo te horen alles onder controle heeft.

‘Nee, ik wilde alleen maar de kinderen komen bevrijden.’ Het klinkt bijna huilend.

‘Smoesjes, waarom liep je dan met een vuurwapen. Vooruit, lopen jij.’

Eerst komt Remco voorbij de kelderdeur gelopen. Zijn handen zijn geboeid. Dan volgt Ab die hem in zijn rug vooruit duwt. Gelukkig kijken geen van beiden naar beneden.

‘Zullen we snel terug gaan,’ fluister ik in het oor van Victor. Hij knikt. Net als we om willen draaien, klinkt er een enorme knal buiten. 

‘Politie, staan blijven,’ schreeuwt buiten iemand. De criminelen zijn terug en lopen om het huis.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 18: Ab

‘Toe, niet huilen Mara. Ik ga die politieman halen. Die gaat ons helpen. Let maar op!’

Door mijn tranen heen zie ik dat Victor de keuken uitrent en dan zo de voordeur uit. Ik kijk naar Gert op de grond. Hij knippert met zijn ogen en probeert overeind te komen. Dat lukt niet, met een kreun laat hij zijn hoofd weer zakken. Ik bedenk ineens dat een ijszakje hem weer bij kan brengen. Ik kijk in alle lades maar in de vriezer van tante liggen geen ijszakjes. Dan moet het maar met een zak ingevroren boontjes. Voorzichtig druk ik de zak tegen de zijkant van de rechercheur zijn hoofd. Ik weet dat dat fijn is. Mijn vader doet dat als ik hoofdpijn heb. Even later hoor ik de voordeur dichtvallen. Ik kijk op als Victor de keuken inloopt. Een grote donkere man komt achter hem aan. Hij trekt zijn hoofd iets in als hij door de deur stapt.

‘Zo, wat hebben jullie met mijn maat gedaan?’

Het klinkt vriendelijk, maar de man kijkt ernstig naar de liggende gestalte. Gelukkig opent Gert nu opnieuw zijn ogen. De man begint te glimlachen. “Ik kan je ook geen seconde iets alleen laten doen.’ Gert grijnst. De man kijkt nu mij aan. ‘Hoe wist je dat mijn maat gek is op boontjes?’ Ondanks alles moet ik nu ook een beetje lachen. Hij steekt zijn hand naar mij uit.

‘Hallo, ik ben Abdullah Arslan, maar iedereen zegt Ab. Jij bent zeker Mara?’

Even later zitten we alle vier om de tafel. Ab heeft koffiegezet voor Gert en zichzelf. Wij krijgen warme chocolademelk en een tosti. Gert houdt de zak met boontjes nu zelf tegen zijn voorhoofd. Hij is weer helemaal bijgekomen en vertelt aan Ab wat Victor en ik hebben meegemaakt in de villa van de buren. Na het verhaal over de tunnel, kijkt hij mij aan.

‘Ben ik niets vergeten?’

‘Nee, maar mijn vader en moeder komen morgen aan op Schiphol. Wie moet ze gaan ophalen.’ Ik kijk naar Ab, die net zijn laatste slok koffie naar binnen slurpt. Hij veegt zijn mond af.

‘Maak je geen zorgen meisje, jullie worden zo opgehaald door de collega’s. Je bent zo weer bij je tante. Hiernaast zijn gevaarlijke criminelen bezig met een drugslab. Vandaag of morgen willen ze hun slag slaan. Ik vermoed dat jullie hun plannetjes in de war hebben geschopt, gisteravond. Maar ze kunnen elk moment terugkomen als ze denken dat de kust veilig is.’

Zijn portofoon gaat af.

‘Ja, Arslan hier.’

Het is een lang verhaal aan de andere kant. Ab luistert ernstig maar zegt niets, alleen een hum af en toe om de andere kant aan te moedigen. Hij kijkt naar ons en zegt dan: ‘Oké, begrepen.’  Hij verbreekt de verbinding.

‘De criminelen zijn waarschijnlijk op weg naar de villa. Eén van hun wagens is gesignaleerd. Versterking is onderweg. Alleen, we kunnen jullie nu niet laten ophalen. Dat springt te veel in het oog. Jullie moeten je hier even gedeisd houden. Mara, kun je me vertellen waar die tunnel begint?’

Ik spring op: ‘Ik kan hem wel even wijzen.’

‘Nee, jullie blijven hierbinnen, begrepen? Dat geldt ook voor jou jongeman.’ Hij kijkt Victor streng aan.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Tante Hetty, deel 17: Aan de keukentafel

Het stuk pizza bij Victor thuis gisteravond is het laatste dat ik gegeten heb. Dat merk ik nu ik veilig in het huis van tante ben. Ik loop naar de keuken om wat te eten te zoeken. Victor zal ook wel honger . Ik grijp de deur vast als ik een man zie opstaan vanachter de keukentafel. Wat doet die hier in de keuken van tante?
‘Je hoeft niet bang te zijn Mara.”
Hoe kan hij mijn naam weten? Ik bekijk hem van onder naar boven. Hij ziet er niet uit als een crimineel, meer als een leraar van school.
‘Ik ben van de politie.’
Hij houdt een kaart omhoog, maar van zo ver kan ik niet zien wat er op staat.
‘Je tante is veilig op het politiebureau. We zoeken je al de hele nacht.’
Ik durf weer adem te halen.
‘Hier ga maar zitten, dan kun je een beetje bijkomen van de schrik.’
Hij schuift een stoel onder de tafel vandaan. Even later krijg ik een glaasje water en mag ik zijn pasje van dichtbij bestuderen. Gert Kleinsma, rechercheur Holland Midden, 28 mei 1979. Hij kijkt streng op de foto. In het echt is hij meer een vriendelijke beer die nu naast mij komt zitten. Ik mag Gert zeggen.
‘Denk je dat je mij nu kunt vertellen waar je bent geweest vannacht?’ De rechercheur probeert mijn blik te vangen. Zijn ogen staan bezorgd. Ik besluit alles te vertellen, vanaf het moment dat ik met tante boodschappen ging doen. Als ik bij onze ontsnapping uit de tunnel ben aangeland, zie ik achter Gert iets bewegen. De rechercheur volgt mijn blik. Hij wil opstaan van zijn stoel maar Victor is sneller. Met een doffe klap landt een Afrikaans masker op het hoofd van de arme rechercheur. Hij glijdt langzaam van de stoel op de grond. Ik kniel naast hem neer. Gelukkig, hij haalt nog adem. Er zit bloed bij zijn oor. Boos kijk ik naar Victor.
‘Wat heb je nu toch gedaan? Hij is van de politie, sukkel.’
‘Hoe kon ik dat nou weten? Ik wilde je alleen maar redden.’
‘We moeten hulp halen. De man in de auto is ook van de politie. Ze hebben de hele nacht op ons zitten wachten. Tante zit op het politiebureau. Zij hebben haar computer gekraakt. Wat sta je me nu aan te kijken, ga die politieman waarschuwen.’
Gelukkig, dat zet Victor in beweging. Net als hij naar buiten wil lopen, gaat de telefoon. We kijken elkaar vragend aan. ‘Neem hem maar op Mara, anders krijgen we misschien nog meer problemen.’
‘Met Mara Nelemans.’
‘Dag Mara, met mama. Waar waren jullie gisteravond? Ik kon jullie maar niet bereiken. Ik heb goed nieuws. Vanavond vliegen we naar Nederland, is dat niet fijn? Ik ben zo blij, mag ik tante even spreken?’
‘Tante is niet thuis.’
‘Waar is Hetty dan?’
Wat moet ik zeggen zonder mama ongerust te maken? ‘Ze is op kantoor.’
’Op kantoor, het is zaterdag? Wat is er aan de hand Mara?’
‘Niets bijzonders, ze heeft het gewoon druk.’
‘Oké, vertel haar dan dat we om elf uur tien morgenochtend op Schiphol landen. We worden opgehaald. Ik zie je morgen lieverd.’
Ze heeft opgehangen. Victor kijkt me vragend aan.
‘Morgenochtend komen mijn vader en moeder terug uit Kathmandu.’

 

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

 

 

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 16: Ontsnapt

Het blijft het stil boven.
‘Ik denk dat er alleen maar iets is omgevallen. Zullen we het nog een keer proberen?’
Ik knik. Samen duwen we nog een keer tegen het luik. Boven ons hoofd begint iets te schuiven. Victor wringt zich door de opening. Het luik valt met een klap achter hem dicht. Nu zit ik alleen in het donker. Gespannen luister ik naar wat er boven mijn hoofd gebeurt. Voetstappen en geschuif. Dan ineens klapt het luik open en kijk ik in het grijnzende gezicht van Victor.
‘Het waren alleen maar stoelen die op het luik stonden.’
Ik bekijk de ruimte waarin we zijn beland. Het lijkt wel een café, er is een bar met krukken. Voor de rest staat het vol met tuinstoelen en tafels.
Voor de ramen zitten luiken. Toch kunnen we genoeg zien. Dat komt omdat het raampje boven de deur niet afgedekt is. Na het donker in de tunnel geeft dat een zee aan licht.
Victor kijkt keurend om zich heen.
‘Je kunt hier chille feesten geven.’
‘Ik heb altijd gedacht dat het een gewoon tuinhuisje was met gereedschap en zo.’
Ik trek aan de klink van de deur. Op slot, natuurlijk.
‘Hoe komen we hier uit?’
‘Kunnen ze vanuit het huis het tuinhuisje zien?’
‘Ja, maar het staat bijna bij het gat in de heg naar de tuin van tante. Hier, ik zal het even tekenen.’
Op één van de tafels, in het stof, teken ik de plattegrond van de tuin van de buren. Bierviltjes leg ik neer op de plek van het huis, van de garage, het zwembad en het tuinhuisje.
‘De deur is aan deze kant,’ wijs ik met mijn vinger.
‘Als we naar buiten stappen kunnen ze ons dus zien.’
‘Ja, maar hier staan struiken en daarachter ben je al bij de heg.’
‘Hmm, ik denk dat dan het slimste is dat jij als eerste gaat. Jij weet de weg. Als de criminelen deze kant uitkomen kan ik ze afleiden.’
‘Alleen moet dan wel die deur open.’
‘Heb jij een ijzerdraadje of zo?’
‘Nee, wel een paperclip aan mijn sleutels.’
‘Een paperclip? Nog beter.’
Victor buigt de paperclip om tot een soort hendeltje, alsof hij nooit iets anders heeft gedaan. Het hendeltje verdwijnt in het slot. Victor draait er voorzichtig aan. Het slot geeft mee.
‘Je hoeft niet zo te kijken, ik ben gewoon vaak mijn sleutel kwijt.’
Ik krijg een warm hoofd. ‘Ik dacht helemaal niets.’
‘Zo meteen doe ik de deur op een kier en dan ren jij naar het huis van je tante. Ik wacht een minuutje en dan kom ik ook.’
Oké, doe je voorzichtig?’
‘Ja, jij ook?’
Zodra ik buiten ben, ren ik naar de heg. Daar achter is het veilig. In de tuin van tante loop ik in elkaar gedoken langs de heg in de richting van de tuindeuren. Zo ben ik niet zichtbaar vanuit het huis van de buren. Snel schiet ik het terras op. Ik krijg de sleutel bijna niet in het slot, zo trillen mijn handen. Dan ben ik binnen, veilig. Ik kijk in de richting van de heg of ik Victor al zie verschijnen. Wat duurt dat lang.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 15: De tunnel

In het huis is het nog steeds stil maar we hebben geen tijd te verliezen. Hoe kunnen we ontsnappen uit de kelder? Ik denk diep na.
‘Wacht eens, Estelle en David vertelden ooit over een geheime gang naar het tuinhuisje. Dan kon je ongezien bij het zwembad komen. Ze hadden geen idee waarom, maar iemand vond dat vroeger handig. Die gang begint hier vast ergens in de kelder.’
We verkennen elke meter van de kelder. Achterin,  verstopt onder een oud kleed vinden we een luik. Er zit een handvat aan. Victor trekt aan het handvat en het luik gaat in één beweging open. Eronder is een zwart gat dat ruikt naar paddestoelen.
‘Dit moet de gang zijn. Zo kunnen we ontsnappen!’ Ik sta bijna te springen van geluk maar Victor kijkt moeilijk.
‘Het is wel erg donker. Hoe weten we zeker dat hij niet is ingestort?’
‘Hallo, ik loop al de hele tijd achter jou aan, nu moet je maar eens achter mij aanlopen. Ik weet zeker dat dit naar het tuinhuisje gaat. Kijk er is een trapje.’ Als ik in het gat wil stappen, houdt Victor me tegen.
‘Niet zo snel, inspecteur Nelemans, hoe vinden we de opening aan de andere kant? We kunnen niets zien en onze telefoons zijn afgepakt, weet je nog.’
‘Misschien liggen hier ergens lucifers of kaarsen. Dan kunnen we wat aansteken,’ ik kijk de kelder rond.
‘Ja hoor, de twee opgesloten helden vinden heel toevallig een kaars en lucifers. We zitten niet in een film.’
Was het maar een film denk ik en kijk boos naar Victor. Die heeft zo te zien nergens last van. Hij is achter het kastje gedoken. De plek waar zijn horloge is gevallen.
‘Wow, hij is echt shockproof. Kijk, er zit ook een lampje op.’
Hij schijnt in mijn ogen.
‘Hé, er zit een spin in je haar.’
‘Leuk hoor, maar als we het horloge meenemen, kunnen ze toch zien waar we zijn?’
‘Ik zet Zoek mijn iPhone uit, kijk, piece of cake.’

Het horloge schijnt blauwig voor ons uit als we het trapje aflopen en de tunnel in gaan. De wanden zijn van beton. Langs één kant staan stellingen met daarop flessen wijn, wel duizenden, helemaal onder het stof. De tunnel is langer dan ik dacht maar uiteindelijk komen we bij een houten trap. Ook hier is een luik. Streepjes licht vallen op de traptreden
‘Ik hoop maar dat niemand iets op het luik heeft gezet,’ fluister ik.
‘Of dat er iemand zit te wachten op ons, fluistert Victor terug. ’Hier, hou jij even het licht vast.’
Ik kan mijn hart bijna horen bonzen als Victor voorzichtig met zijn handen langs de randen van het luik gaat.
‘Hier zitten de schanieren, schijn eens naar die kant.’
Victor duwt het luik een stukje open.
‘Ik zie niemand, maar wat is dat zwaar. Je moet me helpen duwen.’
We krijgen geen beweging in het luik.
‘Ik tel tot drie en dan met alle kracht duwen.’
Victor telt en bij drie duwen we met alle kracht die we hebben.’
Er klinkt een enorme dreun boven. Van schrik val ik bijna van het trapje.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.

 

Geplaatst in Mijn tante Hetty

Mijn tante Hetty, deel 14: Opgesloten

Ik word wakker van de kou en weet eerst niet waar ik ben. Mijn neus kriebelt. Als ik wil krabben, weet ik het weer. Mijn handen zitten vast op mijn rug. We zijn vastgebonden door de drie mannen en in de kelder van de buren gedumpt. Ik moet toch in slaap gevallen zijn. Ik weet dat we een tijdje hebben geluisterd naar het heen en weer lopen boven ons hoofd. Wat ze tegen elkaar zeiden was onverstaanbaar totdat ze ruzie kregen. Moesten ze ons meenemen morgen of hier achterlaten in de kelder? Het ging ook over een auto en dat iemand ze in de gaten hield. Zou dat de auto zijn bij tante voor de deur? Dan was die niet van de criminelen, maar van wie dan wel?
Het is boven stil. Het huis lijkt nu leeg. Ik kijk om me heen, het is al dag geworden want er komt licht door een rooster naar binnen. Ik zie Victor scheefgezakt tegen een ketel hangen. Ik wil hem roepen om te kijken of hij wakker. Maar dat kan natuurlijk niet, mijn mond is dichtgeplakt. Tranen springen in mijn ogen. Zouden mijn vader en moeder aan me denken en zich afvragen waarom ik gisteravond niet heb gebeld? Was ik maar niet naar Victor gegaan dan was alles nog normaal. Nee, dat is niet waar, tante was toen al spoorloos.
Victor kreunt zachtjes, toch is hij nog niet wakker. Ik probeer naar hem toe te schuiven. Misschien kan ik de tape los krijgen. Als ik met mijn rug naar hem toe ga zitten, kunnen mijn vingers bij de tape over zijn mond. Ik voel een los stukje en trek er aan, trek nog een keer flink. Victor schreeuwt het uit.
‘Au, wat doe jij nou?’
Als ik om kijk, kijkt hij mij woedend aan. Dan verandert langzaam zijn blik, alsof hij ineens weer weet in welke ellende we zitten.
‘Ik ga proberen je handen los te maken Mara,’ klinkt het dan schor. Hij gaat rechtop zitten en keert zich om zodat zijn handen bij de tape op mijn rug kunnen. Een scheurend geluid en mijn handen zijn los. Nu gaat het snel, binnen enkele minuten zijn we bevrijd van de tape. Victor loopt als een gek door de kelder. Hij rukt aan de deur boven aan de trap. Maar die zit stevig op slot.
‘We moeten hier uit zijn voor de criminelen terug komen.’
‘Misschien kan het rooster open?’
We kijken naar de streep licht die naar binnenvalt langs de wand.
‘Zullen we dat kastje er onder schuiven, dan kan ik er wel bij, denk ik.’ Ik kijk naar het kastje waar Victor naar wijst. Het ziet er gammel uit, maar er is niets anders. Samen schuiven we het kastje naar een plek onder het rooster. Victor klimt op het er op en probeert het rooster op te tillen. Hij krijgt er geen beweging in. Wanhopig kijkt hij naar mij. En ik? Ik barst in tranen uit.
‘Niet huilen Mara, anders moet ik ook huilen.’ Hij ploft naast mij neer op de keldervloer.
‘Ik doe eerst dat stomme horloge uit. Daarom wist Remco dat we in de tuin waren, wat stom van mij.’ Met een zwaai gooit hij zo de dure applewatch tegen de muur. Het stuitert terug en valt achter het kastje op de grond.

Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.

Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.