Ik word wakker van de kou en weet eerst niet waar ik ben. Mijn neus kriebelt. Als ik wil krabben, weet ik het weer. Mijn handen zitten vast op mijn rug. We zijn vastgebonden door de drie mannen en in de kelder van de buren gedumpt. Ik moet toch in slaap gevallen zijn. Ik weet dat we een tijdje hebben geluisterd naar het heen en weer lopen boven ons hoofd. Wat ze tegen elkaar zeiden was onverstaanbaar totdat ze ruzie kregen. Moesten ze ons meenemen morgen of hier achterlaten in de kelder? Het ging ook over een auto en dat iemand ze in de gaten hield. Zou dat de auto zijn bij tante voor de deur? Dan was die niet van de criminelen, maar van wie dan wel?
Het is boven stil. Het huis lijkt nu leeg. Ik kijk om me heen, het is al dag geworden want er komt licht door een rooster naar binnen. Ik zie Victor scheefgezakt tegen een ketel hangen. Ik wil hem roepen om te kijken of hij wakker. Maar dat kan natuurlijk niet, mijn mond is dichtgeplakt. Tranen springen in mijn ogen. Zouden mijn vader en moeder aan me denken en zich afvragen waarom ik gisteravond niet heb gebeld? Was ik maar niet naar Victor gegaan dan was alles nog normaal. Nee, dat is niet waar, tante was toen al spoorloos.
Victor kreunt zachtjes, toch is hij nog niet wakker. Ik probeer naar hem toe te schuiven. Misschien kan ik de tape los krijgen. Als ik met mijn rug naar hem toe ga zitten, kunnen mijn vingers bij de tape over zijn mond. Ik voel een los stukje en trek er aan, trek nog een keer flink. Victor schreeuwt het uit.
‘Au, wat doe jij nou?’
Als ik om kijk, kijkt hij mij woedend aan. Dan verandert langzaam zijn blik, alsof hij ineens weer weet in welke ellende we zitten.
‘Ik ga proberen je handen los te maken Mara,’ klinkt het dan schor. Hij gaat rechtop zitten en keert zich om zodat zijn handen bij de tape op mijn rug kunnen. Een scheurend geluid en mijn handen zijn los. Nu gaat het snel, binnen enkele minuten zijn we bevrijd van de tape. Victor loopt als een gek door de kelder. Hij rukt aan de deur boven aan de trap. Maar die zit stevig op slot.
‘We moeten hier uit zijn voor de criminelen terug komen.’
‘Misschien kan het rooster open?’
We kijken naar de streep licht die naar binnenvalt langs de wand.
‘Zullen we dat kastje er onder schuiven, dan kan ik er wel bij, denk ik.’ Ik kijk naar het kastje waar Victor naar wijst. Het ziet er gammel uit, maar er is niets anders. Samen schuiven we het kastje naar een plek onder het rooster. Victor klimt op het er op en probeert het rooster op te tillen. Hij krijgt er geen beweging in. Wanhopig kijkt hij naar mij. En ik? Ik barst in tranen uit.
‘Niet huilen Mara, anders moet ik ook huilen.’ Hij ploft naast mij neer op de keldervloer.
‘Ik doe eerst dat stomme horloge uit. Daarom wist Remco dat we in de tuin waren, wat stom van mij.’ Met een zwaai gooit hij zo de dure applewatch tegen de muur. Het stuitert terug en valt achter het kastje op de grond.
Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.
Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.
Spannend.
LikeGeliked door 1 persoon
Spannend !
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je
LikeGeliked door 1 persoon