We staan in de studeerkamer van tante uit het raam te kijken. Hier boven kunnen we misschien iets zien van wat de agenten aan het doen zijn. Het raam kijkt uit op het huis van de buren en op een deel van de tuin. Het tuinhuis gaat net schuil achter de heg.
‘Denk je dat ze de tunnel al hebben gevonden?’
‘Ik denk het wel, volgens mij zijn ze al in het huis’
‘We zijn vergeten te vertellen dat de deur van de kelder op slot zit.’
‘De beste inbrekers zitten bij de politie, dat weet je toch?’
Ik knijp mijn ogen samen om te zien of ik in het huis iets zie bewegen. ‘Nee, dat weet ik niet.’
‘Je hoeft niet zo uit de hoogte te doen hoor, omdat je vader beroemd is.’
Net als ik iets terug wil zeggen, beweegt er iets in de tuin van de buren. Een man komt over het gras aanlopen. Hij kijkt om zich heen. We duiken allebei snel weg, bang dat hij een blik omhoog werpt.
‘Shit, Remco is terug, we moeten die agenten gaan waarschuwen.’
‘Nee Victor, dat is veel te gevaarlijk en ze zullen toch wel een seintje krijgen?’
‘Dat denk ik niet, ze letten alleen op die auto.’
‘Hoezo weet je dat hij niet in die auto zat?’
‘Omdat ie helemaal alleen vanachter kwam aangelopen.’ Victor rent naar de slaapkamer aan de voorkant. Ik loop achter hem aan. Geen auto te zien bij het huis van de buren. We kijken elkaar een seconde lang aan. ‘Ik ga,’ zegt Victor dan, ‘blijf jij maar hier.’
‘Je denkt toch niet dat ik hier alleen ga zitten wachten.’
‘Oké dan, we doen heel voorzichtig.’
Over het gras rennen we naar het gat in de heg. Victor steekt zijn hoofd er doorheen. ‘Snel, Remco is al naar binnen gegaan. Hij kijkt vast niet in de tuin.’
We rennen al naar het tuinhuisje, maar mijn hoofd wil terug naar het veilige huis van tante. Binnen staat het luik in de vloer nog open. De tunnel is al bijna vertrouwd terrein. Victor zet de zaklamp op zijn horloge weer aan. Daar zijn de rekken met wijnflessen al. Dan gaat het licht uit.
‘Batterij leeg, jammer, maar we zijn er bijna Mara. Hier is het trapje naar boven al.’ Victor trekt mij mee naar boven en dan staan we te knipperen in het licht. Er is zo te zien niets veranderd in de kelder, alleen de deur bovenaan de trap staat open.
‘Zo mooie jongen, dacht je ons te verrassen?’ Het is de stem van Ab die zo te horen alles onder controle heeft.
‘Nee, ik wilde alleen maar de kinderen komen bevrijden.’ Het klinkt bijna huilend.
‘Smoesjes, waarom liep je dan met een vuurwapen. Vooruit, lopen jij.’
Eerst komt Remco voorbij de kelderdeur gelopen. Zijn handen zijn geboeid. Dan volgt Ab die hem in zijn rug vooruit duwt. Gelukkig kijken geen van beiden naar beneden.
‘Zullen we snel terug gaan,’ fluister ik in het oor van Victor. Hij knikt. Net als we om willen draaien, klinkt er een enorme knal buiten.
‘Politie, staan blijven,’ schreeuwt buiten iemand. De criminelen zijn terug en lopen om het huis.
Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.
Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.
Spannend
vriendelijke groet,
LikeGeliked door 1 persoon