Eindelijk fietsen we de straat uit.
Het duurde heel lang voordat de moeder van Victor naar bed ging. Toen het helemaal stil was geworden, gaf Victor een seintje. Ik kroop onder het bed vandaan. Mijn linkerbeen sliep. Ik kon er bijna niet meer op staan. Victor deed zijn horloge om en trok een hoody over zijn hoofd aan. Hij gebaarde dat ik er ook één aan moest trekken. Toen ik hem vragend aan keek, vormde hij met zijn mond het woord ‘koud’. Tuurlijk, het is al nacht en niet meer zo warm. Heel zachtjes liepen we de trap af. Victor deed voorzichtig de voordeur open. Snel gingen we naar buiten. Ik deed tantes fiets van het slot, stapte op en reed weg. Op straat sprong Victor achterop.
Na een klein stukje fietsen, zie ik in de verte het huis van tante al. Er brandt geen licht. Een donkere auto staat voor de deur. Ik knijp hard in de remmen. Victor springt net op de tijd van de fiets anders waren we omgevallen. Hij wil protesteren, maar ik doe mijn vinger voor mijn mond.
‘Ssst, daar staat de auto die achter ons aan zat.’
Victor knijpt zijn ogen tot spleetjes. ’Er zit iemand in,’ fluistert hij.
‘Wat doen we nu? Ik durf er niet langs.’
‘Nee, beter van niet. Kunnen we achterom? Misschien is je tante toch thuis en dan kunnen we de politie bellen.’
‘Nee achterom gaat niet, maar ik heb een idee. We kunnen via de tuin van de buren proberen. Die zijn op vakantie.’
We fietsen een zijstraat in. Ze komen we achter het huis van de buren. Hier stappen we af. Victor kijkt naar de tuinmuur. ‘Daar komen we nooit overheen.’
‘Dat hoeft ook niet,’ zeg ik. ‘Verderop is een opening. Daar kunnen we net doorheen.’ Het is even zoeken tussen de struiken, maar dan vinden we de opening in de muur die Estelle en David mij hebben laten zien. We kruipen onder de takken door en staan dan in de tuin van de buren. In het donker ligt het huis er helemaal verlaten bij. Het water in het zwembad maakt af en toe een gorgelend geluid. Verder is het stil, erg stil. Ik voel me niet op mijn gemak.
‘Creepy,’ fluistert Victor. Voorzichtig lopen we langs het zwembad en het kleedhuisje. Ik wijs hem het gat in de heg naar de tuin van tante.
‘Weet je moeder dat je hier bent?’ klinkt een mannenstem. Van schrik blijf ik staan. Als ik om kijk, zie ik dat een man Victor bij zijn schouder heeft gepakt.
‘Laat me los Remco.’ Victor probeert zich los te schudden.
‘Geef eerst antwoord, wat doe je hier?’
‘Wat doe jij hier?’
Remco pakt Victor steviger vast.
‘Niet zo brutaal mannetje.’
Ik heb maar één ding in mijn hoofd, hoe kom ik zo snel mogelijk in het huis van tante? Ik probeer weg te duiken in de heg maar loop recht in de armen van een andere man.
‘Hé juffertje, waar gaan we naar toe?’
De man draait mijn arm op mijn rug. Dat doet gemeen pijn. Tranen springen in mijn ogen, nu komt het niet meer goed. De man duwt me voor zich uit verder de tuin van de buren in. Mijn benen zijn helmaal slap.
‘Wie zijn dit Rem?’
‘Mijn stiefzoon met zijn vriendinnetje.’
‘Shit, dat kunnen we nu niet gebruiken.’
‘We nemen ze mee naar binnen.’
Bij de tuindeuren staat nog een man. Ouder dan de andere twee. Hij heeft iets bekends, maar niet prettig. Hij kijkt langzaam van Victor naar mij, alsof we vieze vliegen zijn.
‘Ha, dus dat zijn de indringers. Goed dat je dat zag jongen. Ze hadden er misschien de politie bij gehaald.’
‘Wat doen we met ze?’
‘We sluiten ze op in de kelder. Morgen zijn we hier klaar. Als de politie ze dan vindt, zitten wij hoog en droog op een palmenstrand.
Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.
Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.
Een gedachte over “Mijn tante Hetty, deel 13: Indringers”