Het stuk pizza bij Victor thuis gisteravond is het laatste dat ik gegeten heb. Dat merk ik nu ik veilig in het huis van tante ben. Ik loop naar de keuken om wat te eten te zoeken. Victor zal ook wel honger . Ik grijp de deur vast als ik een man zie opstaan vanachter de keukentafel. Wat doet die hier in de keuken van tante?
‘Je hoeft niet bang te zijn Mara.”
Hoe kan hij mijn naam weten? Ik bekijk hem van onder naar boven. Hij ziet er niet uit als een crimineel, meer als een leraar van school.
‘Ik ben van de politie.’
Hij houdt een kaart omhoog, maar van zo ver kan ik niet zien wat er op staat.
‘Je tante is veilig op het politiebureau. We zoeken je al de hele nacht.’
Ik durf weer adem te halen.
‘Hier ga maar zitten, dan kun je een beetje bijkomen van de schrik.’
Hij schuift een stoel onder de tafel vandaan. Even later krijg ik een glaasje water en mag ik zijn pasje van dichtbij bestuderen. Gert Kleinsma, rechercheur Holland Midden, 28 mei 1979. Hij kijkt streng op de foto. In het echt is hij meer een vriendelijke beer die nu naast mij komt zitten. Ik mag Gert zeggen.
‘Denk je dat je mij nu kunt vertellen waar je bent geweest vannacht?’ De rechercheur probeert mijn blik te vangen. Zijn ogen staan bezorgd. Ik besluit alles te vertellen, vanaf het moment dat ik met tante boodschappen ging doen. Als ik bij onze ontsnapping uit de tunnel ben aangeland, zie ik achter Gert iets bewegen. De rechercheur volgt mijn blik. Hij wil opstaan van zijn stoel maar Victor is sneller. Met een doffe klap landt een Afrikaans masker op het hoofd van de arme rechercheur. Hij glijdt langzaam van de stoel op de grond. Ik kniel naast hem neer. Gelukkig, hij haalt nog adem. Er zit bloed bij zijn oor. Boos kijk ik naar Victor.
‘Wat heb je nu toch gedaan? Hij is van de politie, sukkel.’
‘Hoe kon ik dat nou weten? Ik wilde je alleen maar redden.’
‘We moeten hulp halen. De man in de auto is ook van de politie. Ze hebben de hele nacht op ons zitten wachten. Tante zit op het politiebureau. Zij hebben haar computer gekraakt. Wat sta je me nu aan te kijken, ga die politieman waarschuwen.’
Gelukkig, dat zet Victor in beweging. Net als hij naar buiten wil lopen, gaat de telefoon. We kijken elkaar vragend aan. ‘Neem hem maar op Mara, anders krijgen we misschien nog meer problemen.’
‘Met Mara Nelemans.’
‘Dag Mara, met mama. Waar waren jullie gisteravond? Ik kon jullie maar niet bereiken. Ik heb goed nieuws. Vanavond vliegen we naar Nederland, is dat niet fijn? Ik ben zo blij, mag ik tante even spreken?’
‘Tante is niet thuis.’
‘Waar is Hetty dan?’
Wat moet ik zeggen zonder mama ongerust te maken? ‘Ze is op kantoor.’
’Op kantoor, het is zaterdag? Wat is er aan de hand Mara?’
‘Niets bijzonders, ze heeft het gewoon druk.’
‘Oké, vertel haar dan dat we om elf uur tien morgenochtend op Schiphol landen. We worden opgehaald. Ik zie je morgen lieverd.’
Ze heeft opgehangen. Victor kijkt me vragend aan.
‘Morgenochtend komen mijn vader en moeder terug uit Kathmandu.’
Waar waren we ook al weer gebleven? Klik hier.
Of wil je bij het begin beginnen? Klik dan hier.
Een gedachte over “Tante Hetty, deel 17: Aan de keukentafel”