Dit is een fragment van mijn nieuwe verhaal. Onder het fragment staat een samenvatting van hele verhaal. Wordt vervolgd.
Op school denken ze dat ik een spannend leven heb omdat mijn vader alpinist is. Ik zal je verklappen: er is niets spannends aan. Mijn vader is bijna het hele jaar weg om een berg te beklimmen. Mijn moeder en ik zijn dus meestal alleen thuis. Ik vind dat helemaal niet erg. Ik ben het liefste thuis. We wonen in een klein maar gezellig huisje op een dijk. Een groter huis kunnen we ons niet veroorloven, al het geld is nodig voor de expedities van mijn vader. Je zou het niet denken, maar het beklimmen van een berg kost heel veel geld. Een paar stevige schoenen, een waterdichte rugzak met eten en water en een warme jas is nog maar een begin. Er komt nog veel meer bij kijken. Eerst moet een expeditie gepland worden. Wat is de beste tijd van het jaar om in dat gebergte die piek te gaan beklimmen? Dat hangt helemaal af van waar het gebergte is. Op het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen anders dan bij ons. Dan moet de route worden uitgestippeld. Hoeveel dragers zijn er nodig? Waar moet er een kamp komen? De mensen die dat bedenken moeten betaald worden, maar ook de mensen die straks mee gaan om te helpen. Mijn vader is daarom voortdurend in de weer met sponsors. Dat zijn bedrijven die bijvoorbeeld waterdichte kleding maken en een foto van mijn vader op de top willen met een stoere jas aan met hun logo er op. Bedrijven betalen hem ook om nieuwe uitvindingen uit te proberen zoals tandpasta die niet bevriest. Dat is ook goed voor de foto’s op de top.
Ik hoef eigenlijk ook geen groot huis. Ik heb een kamer helemaal voor mezelf en daar ben ik nu. Aan de voorkant heb ik de rivier. In de winter is het niet zo druk, een enkele keer zie ik een rijnaak voorbij komen. Je weet wel zo’n lange boot met aan het eind een huisje. In dat lange gedeelte van de boot zit de vracht. Je kunt niet zien wat er in zit, meestal zijn het kolen die naar Duitsland gaan of nog verder weg. In het huisje op het dek is de stuurhut en de kajuit van de schipper. Meestal zijn ze met zijn tweeën, een man en een vrouw. Ik vraag me altijd af hoe dat zou zijn. Altijd thuis zijn lijkt me heel fijn maar steeds in een andere plaats aanleggen waar je niemand kent lijkt me weer helemaal niets. Ze hebben in ieder geval elkaar en die kajuiten zien er altijd knus uit.
In de zomer is het drukker op het water, zeker als het mooi weer is. Dan varen er ook plezierjachten en bootjes in allerlei maten. Dat gaat de hele dag door. Als ik in mijn bed lig met het raam open, luister ik naar het geluid van het water, het zachte gepruttel van de motoren en de flarden van gesprekken die voorbijkomen. Meestal is het heel gezellig op de bootjes en wordt er veel gelachen. Soms is er ruzie, iedereen is moe van een hele dag op het water en zijn ze veel verder gevaren dan de bedoeling was. Dan ben ik blij dat ik thuis in mijn eigen bed lig en weet dat mijn moeder beneden nog wat zit te lezen of de afwasmachine uitruimt.
Zoals vanavond, alleen is mijn moeder nu bezig met het aanbraden van het gehakt voor de pastasaus met tomaten en champignons. Morgen is het maandag en als ik dan uit school kom hoef ik alleen maar een pan water op te zetten en de sla aan te maken. Tegen de tijd dat mijn moeder thuiskomt kookt het water en gooi ik de macaroni schelpjes in de pan. Die vind ik het lekkerste. Samen dekken we de tafel. Als de macaroni gaar is maakt mijn moeder er met de saus een heerlijke pasta van met kaas.
Ik vergeet helemaal te vertellen hoe de achterkant van ons huis er uit ziet. Aan de achterkant is ons huis hoger. Ik kijk vanuit mijn kamer op de tuin met appelbomen. De tuin eindigt met een heg en daarachter is helemaal niets, eindeloze weilanden met slootjes ertussen. In de verte zie je een kerktoren en wat hoge gebouwen. Daar is de stad en daar fiets ik elke dag naar toe als ik naar school ga.
Ik krijg een beetje trek van de geur die uit de keuken komt. Misschien is er nog een stukje kaas voor me. Als ik op de overloop sta hoor ik de telefoon van mijn moeder. Ze neemt op. ‘Hallo met Margreet Nelemans, met wie spreek ik?’ Als ze dat zegt weet ik dat het geen bekende is. Even is het stil, dan begint mijn moeder in het Engels, ik kan het niet helemaal volgen want ze is de keuken uitgelopen. Ik hoor ‘accident’, ongeluk en ‘several hours’, enkele uren en ‘extreme bad weather’ erg slecht weer. Het gesprek gaat nog even verder, mijn moeder staat nu in de tuin en ik kan niet meer afluisteren. Ik ga maar op de trap zitten. Wie zou ze aan de telefoon hebben?
Na enkele minuten hoor ik dat mijn moeder de keuken weer in komt. ‘Mara, waar ben je,’ roept ze. ‘Ik ben op de trap, mama’. Mijn moeder verschijnt onder aan de trap. Ik weet niet wat er aan de hand is, maar ik zie aan haar gezicht dat het geen goed nieuws is. Met twee stappen ben ik beneden. Ze slaat haar armen om me heen. ‘Mara, er is iets heel ergs gebeurt. Papa is met zijn sherpa’s overvallen door een lawine. Ze zijn druk bezig om iedereen te zoeken.’ Ik voel me duizelig worden en druk me stevig tegen haar aan. Zo blijven we een tijdje staan. Ik weet zeker dat het in haar hoofd net zo stormt als in het mijne. Ik hoor de sherpa’s roepen, en papa, mijn papa, boven de storm uit. ‘We kunnen niets doen dan wachten,’ zegt mijn moeder. ‘Zo snel als ze meer weten zullen ze ons bellen, het is daar net dag geworden. Misschien horen we vannacht nog wat.’ We laten elkaar los. Ik ga op een keukenstoel zitten, ik heb helemaal geen trek meer in kaas. Mijn moeder gaat druk in de pan roeren op het fornuis. Ik kijk naar haar rug. Wachten is het ergste dat er is, dat weet ik nu al.
Direct naar deel 2
Samenvatting: Het is zomer. Ik ga logeren bij tante Hetty. Mijn moeder moet namelijk naar Katmandoe. Daar ligt mijn vader in het ziekenhuis nadat hij gered is op de Lhotse een bergtop naast de Mount Everest. Mijn vader is alpinist. Ik kan niet mee want ik zit in de laatste schoolweken voor de zomervakantie.
Tante Hetty is advocaat en eigenlijk is ze de tante van mijn moeder. Ze is niet getrouwd, rookt en drinkt als een ketter. Mijn moeder blijft maar weg en de schoolvakantie begint.
Ik verveel me. Ik staar in het scherm van de computer en het lijkt me uit te nodigen. Een jongen verschijnt in beeld en nodigt me uit de virtuele wereld in te stappen. Ik wil dat helemaal niet totdat blijkt dat tante Hetty in gevaar is. Iemand uit de onderwereld heeft het op haar gemunt. Ik stap toch de virtuele wereld en samen met de jongen, die Victor heet, ontmasker ik de misdadigers.
18 gedachten over “Mijn tante Hetty, deel 1: Telefoon”