Recht door begint de bebouwing van Den Haag, rechtsaf gaat de weg verder de polder in. Voor mijn gevoel moet ik dus rechtdoor. Ik stap van mijn fiets om mijn routebeschrijving te bekijken, voor de zekerheid. Nee, ik moet toch echt rechtsaf. Maar waarom sta ik eigenlijk hier in de polder? Dat komt zo.
Tag: fietsen
Vijf manieren om de Tour de France te beleven
Op de fiets op weg naar huis van mijn werk luister ik altijd naar de radio. Deze weken is dat een regelrecht feest. Aan het eind van de middag krijg ik een rechtstreeks verslag van de laatste kilometers van de etappe van die dag. Na de bekende jingle volgt altijd een opgewekt nummer. Dat trapt lekker door langs de weilanden en de schapen, terwijl de renners bezig zijn met een laatste beklimming. Er zijn nog meer mogelijkheden om van de Tour de France te genieten, zelfs al geef je niet om wielrennen.
1. De mooie landschappen
Op een vrije dag, een druilige zondag, kijk ik naar het verslag van een etappe op de televisie. Ik zie de renners dan door prachtige landschappen rijden en denk aan vakanties. Blijkbaar ben ik niet de enige. De beelden van de startplaats vorig jaar op Corsica leidde er toe dat de hotels er dit jaar er meer dan volgeboekt zijn. Zelf vind ik de alpenritten het mooist om naar te kijken.
2. De rust
Het kijken naar een touretappe is rustgevend. Heel vaak ben ik er heerlijk bij in slaap gevallen. De beelden van groen golvend landschap met slierten van wielrenners. Het eentonige geluid van een helikopter. Het gekibbel tussen twee mannen op de achtergrond. Het lange wachten tot er iets gebeurt. Het maakt mijn ogen zwaar.
3. Het drama
Wielrennen is als een Grieks drama. In het klein is er de strijd onderling tussen de renners of binnen een ploeg. De super fitte knecht die zich moet inhouden omdat de kopman in de koers moet blijven. De titelverdediger die met onverklaarbare materiaalpech te maken krijgt of simpelweg ten val komt. In het groot zijn er de dopingaffaires, met sponsors die zich niet meer willen verbinden met een wielerploeg en de bekentenissen van helden zoveel jaar na dato.
4. De helden
Want het zijn helden, voorbeelden voor menig jongetje op zijn fiets in de polder. Zelf had ik neven die fanatiek aan wielrennen deden. Ik kwam als kind dus weleens op een wielerparcours. Maar wat moet een meisje? Ik had al snel in de gaten dat de rol van ronde miss niet voor mij weggelegd was. Ik was geen schattig kind. Mijn held was Keetie Hage. Tegenwoordig juf Keetie en voorgangster van Leontien van Moorsel en Marianne Vos.
5. Het leven
Wielrennen is als het leven zelf. Een beetje wielrenner is daarom al snel een filosoof. Een paar hebben er boeiend over geschreven. Het beste boek over wielrennen vind ik De Renner van Tim Krabbe. Maar je kunt je ook beperken tot het bekijken van de Avondetappe. De beschouwingen met renners en andere gasten gaan verder dan alleen fietsen.
Altijd wind mee hebben

Ik heb een echte RIH. Een fiets die genoemd is naar het paard van Karl May. Als ik de banden goed oppomp is hij de snelste van alle fietsen. Bijna elke dag fiets ik er mee naar mijn werk. Het mooie van fietsen is dat ik de jaargetijden voorbij zie komen. Op dit moment is het heerlijk om door het fluitenkruid te fietsen en in de weilanden de lammetjes te zien. Op weg naar huis waait de wind alle muizenissen uit mijn hoofd.
Maar steeds vaker, stevig doortrappend op weg naar mijn werk, scheurt iemand me voorbij, moeiteloos. Als ik dan goed kijk, zie ik een verdikte achteras of framebuis. Daar zit een accu in. Iemand, meestal jonger dan ik fietst me op een e-bike voorbij. Vroeger herkende je deze fietsen aan een platte doos op de bagagedrager. Of met een bromfietsplaatje achterop. Daar wilde mijn moeder zelfs niet mee gezien worden.
Tegenwoordig is één op de vijf fietsen een elektrische. Op korte afstanden is het een gezond en milieuvriendelijk alternatief voor de auto. Maar wees dan een echte held en stap op een echte fiets. Tekenend vind ik dat je zo min mogelijk moet kunnen zien dat het een elektrische fiets is. Sparta gebruikt het als pluspunt in zijn reclame voor de nieuwste uitvoering. Geen SpartaMet maar een Sparta X de luxe.
Al die mooi weer fietsers willen niet weten dat ze met trapondersteuning fietsen.
Of ik jaloers ben? Welnee, ik voel me fit en gezond als ik kan fietsen. Hoewel, een enkele keer heb ik flink wind tegen en er zit een gemeen hellinkje in het nieuwe fietspad langs de N470. Dan vermaan ik mezelf: alles is beter dan op de sportschool op een band van niets naar nergens te lopen. Ik ga liever achter boeven aan.
Olifantenpaadjes
Deze week dacht ik ineens aan het fenomeen olifantenpaadjes. Op de fietsroute naar mijn werk is in korte tijd veel veranderd. Het fietspad langs de N470 is helemaal klaar. Ik heb het gevoel dat ik nu over de kortst mogelijke weg fiets, lekker snel. Dat gaat goed tot in het centrum van Zoetermeer zelf. Hier legt de gemeente een wijkpark aan. Het wordt vast heel mooi, maar de meest efficiënte route voor fietsers is nog ver te zoeken.
Scherpe bochten, onduidelijk voorrangssituaties en onverwachte obstakels vind ik op mijn pad.
Vandaar dat ik aan olifantenpaadjes dacht. Jaren geleden legde een stedenbouwkundige mij uit wat dat was. De kortste route van A naar B is een rechte lijn.
Ontwerpers van wijken houden hier doorgaans geen rekening mee. Belangrijker is het esthetisch verantwoorde beeld van straten en plantsoenen in de wijk. De uitvoerders van het plan hebben ook liever iets waar vierkante tegels en rechte stenen in gebruikt kunnen worden.
Zodoende ontstaat er iets waar de gebruiker, dat zijn wij, te voet of op de fiets, geen boodschap aan heeft. Als het maar enigszins mogelijk is snijden wij routes af en ontstaat er een logisch pad van A naar B. Op de foto een olifantenpaadje vlak bij mij in de buurt. Ik voorspel je, nu weet je weet wat het is, ga je ze overal zien. Ik hou me aanbevolen voor mooie voorbeelden.
Waarom wordt de kennis over olifantenpaadjes niet gebruikt bij het ontwerpen van onze wijken? Ik dacht dat het kwam omdat het een vrij onbekend fenomeen is. Op Google stuitte ik op een grote hoeveelheid materiaal over olifantenpaadjes. Er is zelfs, niet eens zo lang geleden, een fotoboek aan gewijd en een korte film. De auteur Jan Dirk van der Burg zat in mei 2011 aan tafel bij Matthijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door. In dit aanstekelijke interview kwam ook de vraag op waarom de overheid er geen rekening mee houdt. Sterker nog, het tegenwerkt. Niemand aan tafel die het wist. Olifantenpaadjes, laten we ze koesteren.

Hoe het ging maandag

Maandagochtend mocht er niemand meer door. Het fietspad was afgezet. Omdat Nederlanders zich daar meestal vrij weinig van aantrekken stond er ook een stevige agent te posten aan weerszijde van het pad. Er was geen ontkomen aan, linksom langs de Osijlaan of rechtsom door de Dorpsstraat. Er zat niets anders op.
Ook dinsdag was er fysiek toezicht. Toen ik tussen de middag, bij daglicht, een kijkje ging nemen, zag ik wat de werkelijke taak van de politie was. Eerst hielpen ze een vrouw met een rollator naar de overkant en daarna sleepten ze een kinderwagen over de brug.
Lang leve de sterke arm.

Groeten uit Ruurlo

Deze vinexnomade is weer thuis. Na een zonnige vakantie van drie weken in de Achterhoek. We stonden op een boerencamping vlak bij Ruurlo en hebben daar heerlijk gefietst. En verder van alles gedaan wat je van een burgerlijk stel mag verwachten. De foto’s hiervan kun je vinden op Flickr. Weer thuis, deden we de was, poetsten de caravan en maaiden het gras. Niets bijzonders dus. Toch was deze vakantie anders, het werd een participerende observatie in het kader van een sociologisch onderzoek. Dat kwam door een column in het NRC van Youp van ’t Hek.
In deze column gebruikte hij de term vinexnomade. Hiermee bedoelde hij vijftigplussers die met de caravan op pad gaan in hun korte broek en witte sokken in sandalen. Dat was dan de mannelijke variant. De beschrijving van de vrouwelijke tegenhanger liet hij aan de fantasie van de lezer over. Het was in Youp zijn woorden: een lelijk wijf. Ik hoefde me dus niet aangesproken te voelen maar begreep wel dat hij mij bedoelde. En mijn echtgenoot natuurlijk, hoewel die nog geen vijftig is.
Wij zijn van het soort dat de vaderlandse wegen onveilig maakt met achter onze middenklasser een sleurhut. Een heren- en een damesfiets staan op de dissel, bij voorkeur van hetzelfde merk. Als we ons zelf verwennen is dat een exemplaar met trapondersteuning. We gaan het liefst naar een kleine camping want anders zijn er te veel kinderen en te veel herrie. We hebben een voortent of een luifel waarin we een tafeltje neer zetten. Aan weerszijden twee stoelen. Hierop zitten we met het gezicht naar het veldje zodat alles goed geobserveerd kan worden. Als we niet in Nederland blijven gaan we naar Frankrijk.
Nederland is ondertussen voorzien van een dekkend fietsknooppunten netwerk. Als je niet weet wat dat is ben je geen vinexnomade. Er is geen stukje platteland meer dat niet is opgenomen in dit fietsennetwerk. Bij het uitzetten er van is er op gelet dat met enige regelmaat een uitspanning wordt gepasseerd. Hier nemen we een kop koffie met appelpunt, maken we gebruik van het toilet en laden we indien nodig de fiets met trapondersteuning op. Bankjes onderweg zijn de belangrijkste voorziening. Hierop gezeten eten we onze boterhammen of schilt de vrouwelijke vinexnomade een appeltje dat samen wordt gedeeld.
De plattelanders spelen in op deze groeiende groep bezoekers. Men begint naast zijn boerenbedrijf een minicamping of een bed en breakfast. Een winkeltje met eerlijke producten al dan niet zelf gemaakt of geteeld zie je ook veel. Al is het maar een simpel kistje met courgettes met een blikje voor het geld er op gespijkerd. In Frankrijk gaat het om een chambre d’hote of een wijnproeverij op het chateaux.
Ik vind het een wonderlijk gebeuren. We denken dat we een unieke ervaring hebben terwijl we nagenoeg hetzelfde doen in onze vakanties. Een ingekaderd avontuur. En toch, ik heb drie heerlijke weken gehad als vinexnomade.
Youp, je foto staat facebook
Valpartij
Het was geen asfalt waar ik op neer smakte. Daar plegen vooral Tour de France renners bij bosjes op terecht te komen. Het waren gewone Hollandse straatstenen, keurig gelegd in keperverband. Het kwam waarschijnlijk net zo hard aan en het was net zo onvrijwillig als alle valpartijen van de Raboploeg.
Aan het begin van onze fietstocht vanuit Ruurlo voelde ik of mijn halsketting met trollbeads er nog was. Hij kwam los in mijn hand en de bedels gleden weg. Met mijn andere hand kneep ik van schrik keihard in de remmen. Dat remmen was met mijn linkerhand, dat betekent de voorremmen en dan ga je over de kop. Ik zag de straatstenen dichterbij komen en de bedels alle kanten op rollen.
Het is mijn nachtmerrie, mijn ketting verliezen. In mijn droom ben ik dan ontroostbaar. De zilveren ketting kreeg ik voor mijn vijftigste verjaardag. De bedels heb ik gekregen van iedereen die mijn verjaardag kwam meevieren. Later zijn er nog een paar bijgekomen. Een tijdje was het voor Suzanne een leuk tijdverdrijf om bij mij op schoot te kruipen en bij elke bedel te vragen wat het voorstelde en van wie ik hem had gekregen. De vlinder die ik van mijn moeder kreeg, was voor haar favoriet.
Zodoende wist ik precies welke bedels ik om mijn nek had hangen voordat ik ze verloor en van mijn fiets viel. Dus toen ik op een muurtje langs de kant bij zat te komen van de schrik ging mijn eerste zorg uit naar mijn ketting en bedels. Dat was belangrijker dan het bloed en de pijn. EJ ging direct zoeken en ik kon alleen maar huilen bij het terug zien van mijn schatten. Op een na hebben we ze allemaal weer terug gevonden. De knoop die staat voor vriendschap en die ik kreeg van Mieke en Eveline is kwijt. Gelukkig kreeg ik van hen ook nog een lotus.
We zijn ’s middags toch maar even naar de huisartsenpost gegaan. De wond was te gapend om netjes te helen en ik had pijn in mijn oren en was misselijk. De dokter lijmde het gat van mijn kin dicht, keek met een lampje in mijn oren, draaide mijn pols naar links en rechts, gaf mij een tetanusprik en oordeelde dat alles oke was. De dagen daarna voelde ik mij erg kwestbaar op de fiets. Alsof er overal naderend onheil te verwachten viel. Ik at een paar dagen moeilijk en ontdekte steeds weer nieuwe blauwe plekken.
Mij zul je dus niet meer horen over Robert Gesink en de andere jongens. Zij probeerden na iedere val gewoon verder te fietsen. Ik heb die dag niet meer gefietst en het duurde nog dagen voordat ik me weer zeker voelde en kon genieten. Petje af dus.

