‘Wat ben jij aan het doen?’
‘Ik weet niet waar de eischeider is. Heb jij die soms gehad?’
Carla kijkt Anton licht verwijtend aan. Ze staat temidden van een uitstalling van al het kookgerei waarmee in de loop der jaren hun kasten zijn gevuld.
‘Ik weet niet eens wat het is.’
‘Een wit bakje met een tuitje.’
‘Zegt me niets, wanneer heb je het voor het laatst gebruikt?’
‘Toen we crème brûlée aten, met Sandra en Igor. Jij hebt de afwasmachine toen uitgeruimd.’
Anton duikt tussen de spullen op zoek naar iets wits. ‘Waar heb je het eigenlijk voor nodig?’ vraagt hij na wat gerommel.
‘Voor de Pavlova morgen. Daar moeten eiwitten in.’
‘Kun je niet wat anders maken?’
Nee, het zijn wel je vader en moeder die komen. En ik heb alles al in huis.’
‘Mijn vader en moeder zijn toch niet zo moeilijk.’
‘Dat zijn ze wel: O, we hebben zo fantastisch gegeten bij je zus. Beter als in een sterrenrestaurant. Ik weet niet meer wat ik moet doen.’
‘Dat toetje van vorige week, dat was heerlijk en zag er zo feestelijk uit.’
Je bedoelt dat met die bramen.’
‘Ja, precies.’
Carla is even stil en kijkt peinzend voor zich uit. ‘Dat kan ik wel doen ja, de slagroom en het fruit heb ik al.’
‘Zeg maar wat ik moet gaan halen.’

Mooi geschreven, je blijft geboeid lezen.
LikeGeliked door 1 persoon
Dank je wel 🙂
LikeLike
Ook ik was er bij daar in die keuken,
krijg er ook gelijk zin in! Fijne dag…
LikeGeliked door 1 persoon
Ha, ha, gezellig
LikeGeliked door 1 persoon