
Niemand had het gezien of er iets van gezegd. Ik kwam er zelf achter dat ik onder mijn blauwe jurk geen blauwe kousen had aangetrokken maar groene. In deze tijd van het jaar is het verschil ’s morgens nauwelijks te zien. Reden waarom ik de zwarte kousen in een apart bakje in mijn kast heb liggen.
Er zijn tijden geweest dat ik bij het ontdekken van zo’n vergissing spoorslags naar huis zou gaan of direct na openingstijd naar de Hema rende. Of het nu ging om een ladder, een haal, een vergeten ceintuur of een verkeerde kleur van wat voor kledingstuk dan ook. Ook heb ik altijd naald en garen bij me.
Wat een drukte om zoiets wat totaal onbelangrijk is, denk je misschien. Maar, voor mij, en ik denk veel andere vrouwen, geldt: als ik zeker ben over wat ik aan heb, kan ik alles aan. Daarom ben ik ook geïnteresseerd in alles wat over mode gaat en wat kleding voor je kan doen. Zo stond er laatst een interessant artikel in de NRC * over wat je op kantoor wel en niet kunt dragen. Tips die je kunt gebruiken of naast je neerleggen. Zo zal ik never nooit een vleeskleurige panty dragen.
Is het door deze onzekerheid dat dit soort artikelen zo gretig worden gelezen en de programma’s en boeken van Trinny Woodall en Susannah Constantine zo populair zijn? Volgens de columnist Arjen van Veelen wel. Vrouwen laten zich onzekerheden aanpraten die dan door dit soort programma’s en artikelen worden ‘opgelost’. In zijn reactie op het NRC-artikel heeft hij de betere beautytip: wordt nooit een paspop. Naar zijn mening zou het recht om zelf te bepalen wat je draagt grondwettelijk verankerd moeten worden. Baas in eigen kledingkast, zogezegd. Maar wat heb ik aan dat recht op die ochtend dat ik in vertwijfeling voor mijn kast sta. Wat moet ik aan?
* Dit artikel was verdeeld over meerdere pagina’s, voor wie het wil lezen, daarom deel 1 en deel 2