Driezinnenverhaaltjes, is een schrijfoefening uit het boekje van Zoete meren en bruisende woorden. In mijn hoofd speel ik er al de hele week mee. In drie zinnen beschrijf je heel compact een volledig basisverhaal met een kop, een midden en een staart. Simpel toch, de hele dag komen verhalen vanzelf langs. Een stel dat ons stuurs kijkend voorbij fietst. Ik fantaseer dan over wat er hand zou kunnen zijn tussen die twee. Voor de hand ligt dat ze het oneens zijn geworden over de route. Er zijn verwijten geweest als:
Jij moet altijd je zin hebben.
Maar het zou natuurlijk ook heel goed kunnen dat ze net bij een familielid vandaan komen dat slecht nieuws heeft gehad over zijn gezondheid of dat een kind is komen vertellen dat ze gaat scheiden. En dat dan opschrijven in drie zinnen en niet alles tegelijk. Of in het gangpad van een winkel als je een flard opvangt van een gesprek.
Ik zei tegen haar dat ze daar niet aan toe moet geven.
En ik zie een luie puber op de bank liggen of een onbetrouwbare vriend die haar laat zitten. Of zou het de onbedwingbare neiging van hun vriendin zijn om alle dagen magnums te eten? Ik kan er natuurlijk ook een ergere verslaving van maken.
Of als we tijdens onze wandeling een stukje meenemen van het Pieterpad. Een jonge vrouw loopt ons tegemoet en groet ons lachend.
Weten jullie waar het centrum van het dorp is?
Er ontspint zich een verhaal in mijn hoofd.
Ze heeft haar man verteld dat ze een etappe van het Pieterpad gaat lopen met een vriendin. Hij heeft zijn jeugdliefde teruggevonden via het internet en een afspraak met haar weten te maken. Op pagina vier van de krant staat dat een man en een vrouw getroffen zijn door een blikseminslag tijdens het noodweer gisteren.