Kijk maar eens goed, beste bezoeker. Ik rek me extra uit om mij van mijn beste kant te laten zien. Hier zit ik het liefst als de tuin open is. Hoog op mijn rots neem ik alles waar wat beweegt en geluid maakt. De ouders die hun kinderen kort bij zich houden als ze mijn snavel zien. De gillende stemmetjes van de kleinsten.
Het is goed toeven in de tuin. Ik zal niet klagen. De vis die ze hier hebben is lekker mals. Alleen die meeuwen, rond etenstijd zijn er als de kippen bij. Ze wonen hier niet eens. Ik haat ze, met hun geschreeuw en dikdoenerij.
Sinds kort is er een nieuweling in de tuin. Afgezien van de kleuren zwart en wit, is er niets waarin we op elkaar lijken. Ik zit al dagen op mijn rots waar te nemen wat hij de hele dag doet. Tenminste, ik neem aan dat het een hij is. Bij andere soorten kun je dat niet zo goed vast stellen en soms is het ook gewoon vaag. Hij heeft een wat dommige uitstraling en doet de hele dag niets anders dan op twijgjes kauwen. Alleen al als ik er naar kijk, word ik er misselijk van. Hij heeft ook geen enkele belangstelling voor zijn omgeving. De meeuwen zijn al een kijkje komen nemen in zijn verblijf. Hij bleef voor zich uit staren. Zou hij niet gewoon verdriet hebben, valt me nu ineens in. Misschien heeft hij vrouw en kinderen wel achter moeten laten. Ik strijk neer op de stenen vloer van zijn verblijf. Langzaam nader ik hem, je kunt niet voorzichtig genoeg zijn.

Ik zit weer hoog op mijn rots. Maar ik voel mijn hart nog te keer gaan. Ik heb me voor het eerst in mijn leven door een andere soort weg laten jagen. Zodra hij mij in het oog kreeg, begon hij te spugen en te sissen. Ineens vielen mij zijn gevaarlijke grote klauwen op. Snel wegwezen was het enige wat ik nog kon denken. Zoals mijn moeder al zei: De zachtaardigste zijn meestal het valst. Let maar op.
Welke wijze uitspraak van vroeger gebruik jij nog wel eens?
